Beneden wacht de hond
Die ik besloot te haten
Maar die ik het leven gunde
Door hem niet te doden
Door hem te blijven haten
In plaats van hem
Te betreuren
De hond
Ik haat hem lief
—
Kinderen
Bij de buren
Ik hoor ze schreeuwen
Eerst versta ik
Help
Daarna pas
Hoera
Oei
Wat een beangstigend feest
Nu ik geen verschil hoor
Tussen vreugde en vrees
—
THEORIE
In de diepte van leegte
Het meer
Het donker als de ruimte van
Het licht
Als zwaarte gematerialiseerd
De doden kiezen het donker
Verliezen gewicht
Staan het af
Aan
De uitdijende ruimte
Het donker dat geschiedenis
Vermenigvuldigt met
Geschiedenis
Om de donkere kern
Dansen de atomen in trance
Met
De onzichtbare godheid
In hun midden
In hun kern
Ze dansen, de marionetten
Ze denken dat ze dansen
Maar ze maken
Onwetend
Hun geschiedenis vol
—
THEORIE
Rondom een kern van liefde
Dansen wij
In onze liefde voor
Ons leven
In onze liefde
Die we hebben te nemen
En te geven
Hier
Diep in ons
Voelen we de pijn
Waaruit alles bestaat
We leven voort
Om deze pijn in ons
Voorgoed te doven
—
OVER EEN KAPOTTE BRIL
De bril kapot
Ik laat het zo
Ik koop geen nieuwe bril
De bril
Die kapot is
Is kapot
Ik laat het zo
Er zijn brillen
Die heel zijn
En brillen die kapot zijn
En deze bril
Die ooit heel was
Is kapot
Heel kapot
Helemaal kapot
Ik laat het zo
Zolang de kapotheid van een bril
Mij niet stoort
Zolang de kapotheid van een bril
Deel uitmaakt van het geheel
Weliswaar
Een iets of wat gewijzigd geheel
Maar toch een geheel
Waarvan
Ook kapotte brillen deel uitmaken
De bril is kapot, ik laat het zo
Het stoort me niet genoeg
–II
Een scheur in de bril
Een barst zo u wilt
Een lijntje meer
Een paar lijnen meer
In het beeld van de bril
Een scheur
Een barst
In het beeld
Dat ik heb van de bril
Niet helemaal volmaakt
Maar toch
Nog altijd een bril
—
III
Een scheur
Een barst in de bril
Maar nog altijd voldoet
De bril aan
De omschrijving van een bril
Ook al trilt
Ook al rinkelt er iets
Binnen de verwachtingen
Die je hebt van een bril
De bril is kapot
Ik laat het zo
Misschien heb ik niet
De hoogste verwachtingen van
Een bril
–IV
Een scheur in de bril
Hij is kapotgegaan
Zoals
Een bril kapot kan gaan
Een barst een scheur in de bril
Van een bril die geen gil geeft
Ik ben kapot
Ik draag een bril
En de bril draagt zijn lot
–V
Een barst
Een scheur
Is niet meer dan een kleur
De zoveelste kleur
In zijn bestaan aangebracht
Een scheur
De zoveelste lijn
Wellicht
De enig zichtbare lijn
—
Een goudvis zwemt
In de glazen bol
In de vloeibare toekomst
Illusies
In ontnuchterend water
Ik heb een kater van dromen
Zaad dat niet ontkiemt
Liefde die niet wortelschiet
Muziek voor dovemansoren
Een koudvis zwemt
—
Niet
Hoe gunstig staan
De sterren
Wel
Hoe gunstig staat
De ander
De anderen
Zijn je sterren
—
Ik was af
Ik ruim op
Ik ga
De Wanorde te lijf
Ik was af
Ik ruim op
Ik vorm
Orde
—
Geloven tegen beter weten in
Geloven tegen het ongeloof in
Dromen
Tegen de nachtmerrie in
Dromen voor het gemak van dromen
Laf dromen
Moedig dromen
—
Alleen nog
Het geschrevene
Niet meer
Het gelezene
De letters zijn afgewerkt
Woorden
Worden
Om naar te kijken
—
denken
aan het volgende
dat
nog licht draagt
nog
zonder herinnering is
je zorgen maken
maar
je vooral
morgen maken
—
Loopt de schrijver
Aan de hand van
De tekst
Het gevaar
Herkend
Te worden aan
Het geschrevene
Is
De tekst
Zijn signalement
—
Dat zei je
Zo was je
Ook al herroep je het
Ook al noem je het motief
Het motief
Is het motief
De dader?
—
Er is niemand
Die mij ziet
Dit is
Een lege kamer
Met mij erin
Geen vol café
Met mensen
Die mij aanstaren
Er is niemand
Die mij ziet
Misschien
Dat iemand dit leest
—
ODE AAN DE VLIEG
Stijg hoger
Vlieg
Stijg hoger
En strijk niet
Op mijn eten neer
Stijg hoger
En ik zal je niet doodslaan
Maar vereren
Stijg hoger
En ik zal ogen krijgen voor
Je vleugels
Je volmaakt atletisch lijf
Stijg hoger
En ik zal je schepper prijzen
Een naamloos kunstenaar
Waarvan ik alleen
De schepping ken
Stijg hoger
Om mij naar jou te laten kijken
Om tussen ons een relatie op te bouwen
Tussen zien en worden gezien
Tussen zien en zichtbaar zijn
Stijg hoger vlieg
En maak je van een last
Tot een lust voor het oog
Stijg zo hoog
Dat ik jou zal zien
Als partner van de zon
Je glanzend groene lijf
Een smaragd met vleugels
Die hem op zijn baan begeleidt
Stijg hoger vlieg
En laat je geluid
Je bzzzzzzzzzzzzzzzz
Mij een mantra zijn
Mij brengend in hoger sferen
Stijg hoger vlieg
Stijg hoger
En laat me horen
Laat me zien
Dat je werkelijk een engel bent
—
SU
IC
ID
E
Ja
Je zingt dat lied
Je trekt er een mooie jas bij aan
En denkt origineel te zijn
En je denkt dat ik je CD ga kopen
Op grond van sympathie met
Je tronie
Mooi nie
Nee
Jij bent een genie
Nee
Jij trekt volle zalen
Nee
Jij denkt dat ik gek ben
En je cd koop
Mooi nie
—
Mooie foto
Vier koppen
Een groep
Van onderaf gefotografeerd
Vier lelijke bakkussen
Vier vervaarlijk kijkende smoelen
En ik moet bang worden
Onder de indruk raken
Forget it
Ik klik je gewoon weg
Wie zijn jullie eigenlijk
Vooruit
Melkmuilen
Terug naar de moederborst
—
Vier houdingen
Vier poses
Omdat dat hoort
Bij de muzieksoort
Ook ik kan zeggen
Luidkeels
Met een stem
Onder uit mijn maag
Fuck you
Kill you
Alleen iets liever
En minder dreigend
—
god
de ongekende
grootheid
X
af te leiden uit
het talloze
gekende
god
heeft geen getal
is
een som
in een cijferloze
wiskunde
god
is het ongenoemde woord
de associatie met
telkens iemand anders
god
is de ontkende grootheid
—
ik woon
in het westen
plots
in het westen
ik
die dacht
slechts te wonen
in
een huis
woon
bevreesd
in het westen
—
wat weet ik van de sterren
ik ben er nooit geweest
ik heb enkel na hun val
een wens gedaan
en heb hun val gevreesd
wat ik weet van de sterren
is hun plaats en hun naam
maar tot verder onderzoek
ben ik volledig onbekwaam
wat ik weet is
dat zij met velen zijn
en dat zij zich houden ver van mij
geen een komt er dicht bij mij staan
ik weet alleen
de avondster is er als eerste
maar niet een verlicht er
’s nachts volledig mijn pad
ik vertrouw meer op
het licht van mijn koplamp en de lantaarns
dan dat ik alle wijze raad
aan de sterren overlaat
nee
de sterren
ze brengen me nergens
ik woon
in een huis
een stad
een land
een werelddeel
maar
ik woon bovenal
in
een heelal
—
Bomen zonder takken
Vlinders zonder vleugels
Zonnebrillen
Een kop koffie
Een tas thee
Nee
Het zit niet mee
—
Een kat
Likt haar wonden
In de morgen
De kat likt
Zich schoon
Katten likken
Zich
Gewoon
—
Appelharing
Peerkabeljauw
Pruimenpaling
Fruits
De
Mer
—
Ik maak objecten om
Objectief te blijven
Niet dat ze mooi zijn
Ze zijn zeker
Ze zijn veilig
Ze zijn
Er
—
Ik schrijf
En stel
Elk woord ten toon
Hoe neutraal is
Een tekst
—
Weet
Je werd eens verwacht
Noch man
Noch vrouw
Slechts nageslacht
—
Wat voorbij is
Is gesloten
—
Halloween
Children
Dressed like demons
They like to scare you
To show you
The funny face
The innocent face
Of death
—
Automobilisten
Samen in een rij
Een voor een
Vormen zij
De hoeveelheid
Ik haat hen niet persoonlijke
Ik haat het algemene
Dat zij samen
Noodgedwongen moeten vormen
Ik haat
Het niet- bestaan van
Andere wegen
—
Bomen
Ze tonen
Vanaf het begin van
Hun bestaan
Aan
Dat zij hebben besloten
Mij niet te mijden
Ze troosten mij
Met
Hun blijven
—
De slijptol krijgt
Een vonkenstaart
Om mee te pronken
Tijdens het slijpen
De slijptol
Krijst van trots
We houden de ogen open
En doen de oren dicht
Laten het mooiste
Het zwaarste wegen
—
In de lente sloot
De winterroos
De dar was daar
Een poos te gast
Deed zich te goed
Aan nectar
Overvloedig tot aan het ebgetij
Dat de bij weer terugriep naar zijn korf
De winterroos
Die mij een wijl
Beschutting bood
Tegen koude, tegen honger
De winterroos
Ze hongert naar zichzelf
De bij dreigde haar uit te putten
Zij zoekt, zich sluitende, beschutting
Tegen de turbulentie van de lente
Het te veel aan bloei
De paukslagen van het bronst
Die door de sfeer heen jagen
De sereniteit van
In zichzelf beslotenheid verpletteren
In lente sluit
De winterroos
In het alsmaar lengen van
De dagen
De roos wenst zich niet te schikken
Naar al dat hemellicht
De roep van boven
Die heel haar wezen ontwricht
Uiteengescheurd
Uiteengereten
Door de weidsheid van de ruimte
Het woeste schuimend leven
In de lentemorgen
De gesloten winterros
Een dauwdrop
Ligt glinsterend op
De rozenknop
Of is het de traan
Van de vervlogen bij
—
Een wijs man
Is in strijd
In wezen radeloos
Nodeloos
Brodeloos
Laat strijd
Strijd zijn
In strijd
Is de wijsgeer
Een vredegeer
—
Een brug heeft wel wat
Het onderbreekt
De stroom
Met iets van vastigheid
Een brug heeft iets
Van overkant
Aan beide zijden
Overkant
Een brug heeft wel iets
Zoiets over het water heen
Een brug of zo
—
Al ging ik niet met jou naar bed
Toch roken we samen nu een sigaret
Zittend naast je aan de bar
Ik staar de rook na
Waarin mij droom opging
Mijn adem draagt
De kleur blauw
Ik zie hoe rook
Ons beider mond verlaat
En hoe boven onze hoofden
Sigarettenwalm
Zich verenigt
Rook
Die ons voorgaat
In het samengaan
Rook
Die onze navolging verdient
—
Dans ik met jou
Dan is het alsof
Ik de muziek zelf vasthoudt
Alsof het lieflijkst van elk lied
Vrouw werd in jou
Dans ik met jou
Dan houd ik
De zwoele klank van
Een saxofoon
Dicht tegen mijn lichaam
—
Geen plat vlak ben ik
Geen rechte lijn
Ik ben reliëf
Vertoon bergen en dalen
Slagen en falen
Toon
Zonder gêne
Dit in leven zijn
Geen woord dat ik zei
Geen daad die ik pleegde
Ging ik echt uit de weg
Ik was de vervulling van mijn levenskracht
Ik heb moeten gaan
Heb geen moment
Werkelijk
Stil kunnen staan
Voortgedreven door alles
En ieder in leven
En ik zal naar mezelf kijken
Als naar iets dat onvermijdelijk was
—
Worden gedachten nooit moe
Van
Het gedacht worden?
Ze ontlenen
Hun niet aflatende kracht
Aan de gevoelens
Waarmee ze worden gevoed
—
Je luistert niet naar muziek
Maar naar de stem van een viool
Die schijt heeft aan melodie
Compositie
Eerst moeten de snaren beroerd
Met een strijkstok
Een moet er worden bewogen
Eerst moet er kracht op uitgeoefend
Eerst is er het materiaal
De energie
En dan pas
Misschien
Heel toevallig
Een melodie
Maar verwacht die niet
—
Over vijf minuten opstaan
Vijf minuten lang
De kamer bekijken
In de staat
Waarin hij blijft verkeren
Over vijf minuten opstaan
Vijf minuten lang
Proberen
Het verstrijken van de tijd
Te keren
Hopend dat
Die vijf minuten
Langer
Dan vijf minuten duren
—
Het kloppen van mijn hart
Is eigenlijk
Het kloppen van mijn angst
—
Ik schrijf niet
Ik ben bezig
Volwassen te klinken
—
Er schuilt licht
In de beperkte ruimte van
Het gedicht
Zeg ik:
Kamer
Dan gaat er
Een raam open
Dan staat er
Een stoel
En een tafel
In de stijl waarin
Dit is geschreven
Voorwerpen
Als bevelen
—
Het grasperk
Een kerkhof van paardenbloemen
De lange kale stelen
Manke zuilen
Schouders
Waartussen
Een ingeslapen hoofd
De gele sterren gedoofd
Witte pluizen
Als kinderen
En dromen uitgevlogen
Kunstschatten
Door
De wind van tijd geroofd
—
Langzaam wordt het klok
Langzaam wordt de klok
Het gezicht van de mensenmaatschappij
Langzaam krijgt de tijd
Een enorm gewicht toebedeeld
Iedereen verbonden wereldwijd
Aan de klok met zijn atoomtijd
We leven niet op aarde
Maar in een tijdperk
In onze verbondenheid met
Klokken, kalenders, agenda’s
We zien
Hoe de bloesem zich verlaat
Hoe het sterven haast maakt
—
Hier staat het
Naakt
Zoals het is
En alles
Wat het is
Is het
De vogel
Is
De schaduw van
DE vogel
—
Geen
Gevoel uitdrukken
Maar
Het woord laten zien
Het schrijven zelf
Als
Uitdrukking
—
ik schrijf
lust
in zichzelf gekeerd
lust
van het zien
van woorden
niet eens zozeer
lezen
maar
het eigen
hoogsteigene
voor 1 keer
gewaarworden
—
ik word
ik word
ik word
gewaar
—
fles
flessen
opeens
zijn het er
meer
-sen meer
een regel lager
vindt
de ongehoorde
uitbreiding
plaats
—
Ik kwam
Hoe korter
De zin
Hoe minder
De kans
Op falen
—
Hoe kleiner
De zin
Hoe groter
De kans
Op perfectie
—
Hekken
Schoppen tegen hekken
Die beschermen
Die buitensluiten
Hekken
Grote hekken
Tegen onze wil
Grote provocerende hekken
Zij wekken
Onze opstandigheid
Wij
Gaan over lijken
Over hekken heen
—
Sint joris
Het heilige leven
Het heilige doden
Hoe heiligen
Het vuur doven
De draak
Niet langer
Serieus nemen
—
Ik tel
Ik tel
Ik weet niet tot
Hoeveel
De dood
Is een onbekend getal
Ik weet niet
Waar ik wezen
Of ik blijven zal
—
zie
de woorden staan
zoals ik
ze zie
staan
zo volledig object
zo taalloos
op
dit ogenblik
in de nacht
dat ik tot niemand spreek
de woorden aankijk
de woorden hoor
zoals het
alleen nu is
de eigen taal der woorden
—
bezig gewest
een uur
met
iets op te schrijven
zonder
te communiceren
de woorden
die klank zijn
en die zich
in die mate laten uitspreken
de partijloze woorden
intalig
inteelt
–ik
en
de taal
—
ik neem iets aan
veronderstel iemand
hij
zij
het
de weg
ik neem een woord aan
een naam aan
een persoon
een ding
een systeem
in ieder geval
werkt het
is het er
er is het zijn van
kort
lang
eeuwigdurend
iets kortlangeeuwigdurends
of is er iets
dat niet duurt
is dat het
iets dat zich onttrekt aan duur
omdat het niet duren wil
dat wat anderen moeten verduren
terwijl
de pijlen zich
verzelfstandigen
het aangewezene
het aanwijzen wordt
—
ik maak geluiden
met
de enige woorden
die er zijn
op dit moment
de enige woorden
die ik ken
het worden er
steeds meer
wie dit leest
hoort
het geluid van
deze woorden
—
Nederland
Is erg ver weg
Ik heb niets
Te zeggen
Ik heb iets
Te maken
Te maken
Dat ik wegkom
—
Nederland is ver weg
Zoals elk land
Op dit moment
Ik schrijf
Een vertaalbaar
Nederlands
Ik zet
In mijn eentje
De taal stil
—
Ik maak de taal
Emotieloos
In deze taal
Kun je overal wonen
Want er is geen woord
Heimwee bij
Ik maak de taal
Tot cijfer
—
Negen
Ik tel de taal
Tegen
Tagen
Ik ontman-
Tel de taal
Negen
De tegentaal
—
Er is geen jij
Mogelijk
In deze ruimte
De ruimte van
Dit moment hier
Waar jij niet bent
Waar geen jij is
Als jij er niet bent
Is er geen jij
—
Niet
De inspiratie
Wel
Het resultaatloos
Schrijven
De woorden
Hun werking
Ontnemen
Klinisch
Levend
—
Raam open
In het raam
De spiegel
De weerspiegeling van
Een spiegel
De kamer
Met het licht aan
Als een gordijn
Buiten
Niets anders te zien
Dan
Een tegen-binnen
—
Een voorwerp
Niet specifiek
Niet nader aangeduid
Daarom
Geen beeld
Het beeld
Bestaat uit woorden
En het woord
Is een ding
Dat niet nader kan worden
Geduid
—
U vindt hier
Geen voorwerpen
De dingen hier
Drukken
Mijn tijdelijke ongeraaktheid
Onaaangeraaktheid uit
Dit is de afdruk van
Mijn rust
Een lege kamer
Waar niets staat
Waar niets verloren is
—
Regen
In de ademende nacht
Regenende
Het duister sluipt
Door de straten
Overal sporen van
Zijn natte huid
—
De bereidheid
De glazen
De stoelen in de kamer
En ergens
Is
Dit alles
Voorwerp
Een voorwerp
Met de naam
Geheel
Al noemend leg ik
De verbinding
Al niemand
—
Zo miniem
Dat je er niet in kunt komen
Noch kan het
Denk je
In jou komen
Zo miniem
Dat jij je niet openstelt
Zo miniem
Het ding
Dat dit bewustzijn is
—
Maken
Is
Mogelijk maken
Dit begin hier
Ik
Het beginpunt
Het is genoteerd
En
Voor de rest
Wordt het
Met rust gelaten
Ik
Een vertrekpunt
Een uitgangspunt
Punt uit
—
Er sluipt een ongewoonheid in de tijd
De vrijheid van de poolkap om te smelten
Het hoge pilgebruik van oceanen
De golfstromen slikken speed
En snuiven coke
En de koeien zijn het hele seizoen door tochtig
Er waait een passiewind door de wereld
Een waanzinwind
We verruilen de maskers
We vallen massaal uit onze rol
De mannen dragen rokken
Ze hebben gitaren in hun holsters
En de vrouwen paren met elkaar
IJdelheid spoelt aan op de stranden
En lakt de veren van de meeuwen
Het lood van vleugellam
We brengen de aarde op een schaal
Als het afgehakte hoofd van Johannus de Doper
Naar
Hoe heet ze ook al weer
Noem haar maar
Medusa
—
Dit is wat ik zie
Dit is wat ik zag
Wie te veel ziet
Ziet niet
Let
Slechts
Op één ding
Een ding
Dat elk ding is
In elk ding ligt
Het geheel
Om
Één punt
De hele cirkel
In
Één blik
Het hele zien
—
ZOEK EN JE ZULT
I
Waar je niet kijkt
Daar ligt het
Niet
Waar je vindt
Dat het moet liggen
Het zwicht niet voor je wensen
Je vindt het pas
Als je het zoeken hebt opgegeven
Als je je blik hebt afgewend van het ding
Je vindt het
In zijn eigen afwezigheid
Je vindt het pas
Als je zijn afwezigheid erkent
–II
Leegte
Stilte
Is
De ware naam van
Het ding
Pas
Als je zwijgt
Voelt het zich aangesproken
Pas in volle rust valt alles je toe
Pas dan
Tref je het aan
In de oerstaat
De staat
Van voor de naam
–III
Zoek niet naar woorden
Maar zoek te zwijgen
Je hoeft niet te spreken
Al je ledematen zijn doordrenkt
Van taal
Je woont
In een werveling van woorden
Al wat je hebt gedaan
Heb je verteld
Je hebt gehandeld
Als jouw verhaal
—
IV
Zoek niet naar woorden
Wie zoekt
Vergeet
Dat hij zelf de woorden is
Elk woord
Is
Zijn eigen
Te noemen naam
Jouw stem
Is zijn lichaam
—
VRAGEN
Waarom toch
Appels aan de muur
Een kruik
Een pruimepit
Om
Eens te blijven kijken
Naar appels
In het begin
De jeugd van appels
Vast te houden
Zonder
Erin te bijten
Appels
Puur vorm
Daarom dan
Appels aan de muur
Een kruik
Een pruimepit
—
OUDERLIJKE ELEGIE
Mijn dochter
Ze blijft groeien
Weer is haar truitje
Het zoveelste truitje
Te klein
Toch bleef het even groot
Het kromp niet in de was
Het kromp in de tijd
—
DROOMDROOM
Droom
Zo wreed
Zo wreed verstoord
Droom
Zo wreed je schoonheid
Zo hard je ontkenning van de werkelijkheid
Zo snel je vlucht
Die niet meer dan een vallen is
Droom
Ik moet waarheid aan je toevoegen
Anti- materie
Anti- immaterie
En helderder dromen
Bewuster dromen
—
Tegenover vrienden moet je vriend zijn
Tegenover je geliefde de geliefde
Op het podium de acteur
Op de werkvloer de arbeider
In je gezin de vader
In de oorlog de soldaat
Tijdens het leven de levende
En na het sterven de dode
Handelen
Zijn
Zoals
De situatie het vereist
Tegenover vrienden geen acteur
Tegenover geliefden geen soldaat
—
GEDICHTEN UIT COSTA BRAVA
In wolken
Zie ik
Ineens weer
Helikopters
Hoe dit komt?
Zou het kunnen dat
De wolken zelf
Helikopters vormen
Wolken
Met helikoptervormen
Elke vorm is
Denkbaar
Vormbaar
Maar
Niet voor ieder zichtbaar
—
Rusten
Even
Een vorm van
Niet ongerust zijn
Een
Niet-ongerust-zijn
—
Nu ik het toch
Over vorm heb
Ik beklom de rots
—
Een vorm van
Ondernemen
Ik zag een man
Op twee krukken
Omhooggaan
Dit ondanks
Het gebrek aan zijn been
Een vorm van waardigheid
Een vorm van gaan
Tot het uiterste van
Je kunnen
—
Ik beklom de rots
En stelde vast
Hoe statisch
De vorm van
Deze stenen was
Eeuwenlang
Hebben ze
Hun vorm behouden
Als
Een onverslaanbaar
Koninkrijk
De rotsen
Ik beklim ze
Maar ik krijg er
Geen hoogte van
—
Wat ze vormde
Dat ze gevormd zijn
Dat het vormen zijn
Van iets
Dat iets
Dat mij erop attent maakt
Dat het geen wolken zijn
Althans
Dat ze niet
Wolk heten
—
Onder water
Gaan
Deze rotsen door
Met rots te zijn
Op dezelfde plaats
Ik kan niet zien
Waarin
De rotsen wortelen
Ik kan zien
Dat ze komen uit
Zee
Als soldaten
Op D-day
—
Lach eens
Roept ze
Maar de zee
Lacht niet
De zee wekt verwondering
Of dreigt
Ze trekt niet
Verplicht een gezicht
Eb eens
Vloed eens
—
Rotsen
Zijn staande wolken
Ze staan erop
Dat
Ze blijven
Wat ze zijn
Aarde
Aards
—
Ik zie
Rotsen
Huizen
Wolken
In die volgorde
Van standvastigheid
Ondertussen zwemmen er
Mensen in zee
Duiken er mensen
Vanaf de rotsen
In zee
In genot
—
De man
Die rustig zijn krant leest
Hij is het avontuur voorbij
In krant
Wordt vis verpakt
Weet hij
De rots maakt hij
Tot fauteuil
Het wereldnieuws
Slaat stuk
Op de rotsen van
Blanes
Barcelona
Alweer geen kampioen
—
Ik moet lachen
Om de man
Die op de rotsen
Rustig zijn krant leest
Waar hij rustig
Nartuurgeweld en wereldgeweld
Aaneenrijgt
Hij is de toeschouwer
Hij haalt de draad
Door het oog van de naald
—
Schelpen wil ik rapen
Maar vooralsnog zie ik
Scherven
Resten van zonnepitten
Peuken
Zijn hier wel schelpen
Vind ik wel
Schelpen
Op straat?
—
()
Half vijf
Half zes
Loze tijdstippen
Waarop
Ieder
Ergens
Anders
Is
Ieder
Weer iets anders
Doet
Moet
Doeten
Moeten
Doetend
Moetend
—
Achter de heuvels van mijn wanhoop
En achter de bergen van mijn vrees
Ligt mijn toekomstige verlatenheid
Hervind ik mijn ongeborenheid
Ik weet niet
Hoe lang of hoe kort
De pijn zal zijn
Die mij zal brengen naar
De andere kant
Ik wacht me erheen
—
Ik ben een reiziger
En zwijg de dingen toe
Uit eerbied voor mijn later zijn
Uit eerbied voor mijn eigen zwijgen
Doe ik er dingen toe
Doe ik er toe
Ik ben een reiziger
Om afwezig
In mijn eigen land
Te zijn
Een gelaten vreemde
In den vreemde
—
De fles limonade
Doet mee
Met het wasmachine
Centrifugeert die
Dan klotst de sinas
Wild
Tegen de flessenhals
Bij zoveel geweld
Is het moeilijk
Onbewogen te blijven
—
Kruip niet
Maar wees gelijkwaardig
Dood me liever
Dan mijn onderdaan te blijven
Doe je trots geen geweld aan
Ik heb liever dat je me dood
Dan dat ik jou moet zien buigen voor mij
Welke godvergeten god praatte jou
Deze nederigheid aan
Ik hoef geen slaven
Ik wil alleen maar koningen om me heen
—
Herfst
Het licht wordt verstilder
Lang niet meer zo schreeuwend en heet
Het licht wordt bedaarder en wijzer
Het licht is het licht van
Een weemoedig terugzien
Blijmoedig tevreden
Dit is het licht van de oogst
Neerdalend over alle zegeningen
Dit is het licht van de troost
Al wat heen gaat
Heeft vrede met het heengaan
Dit licht is een stichtelijk licht
Het brengt tot rust
Met een wijsheid zonder woorden
Het is het licht van een vinger
Die wijst
Waar te kijken
Wat te voelen
Het licht legt zich op mijn hart
Als een vinger op de lippen
Om het tot stilte te manen
—
WINTERSPELEN
I
De schaatsers
Ze kijken verbijsterd naar
De cijfers die ze krijgen van
De jury
De cijfers die verschijnen op
Het scorebord
Ze weten
Haast gelaten
Dat zij geen winnaars zijn
De kaars van de hoop
Zie je doven in
Hun ogen
—
II
Even tevoren
Zag ik
Hen
Die zegevierden
Met wijd open mond
De lucht van roem
Inademen
—
III
Schaatsers, trainsters, coach,
Ze kijken gevijven naar
De cijfers die verschijnen
Op de scoreborden
Afkeurend gejoel
Galmt door het stadion
Als de jury
Zijn puntenoordeel geeft
Er zijn geen andere prijzen
Voor een lief gezicht
Voor sympathieke paartjes
Dan het onmachtig applaus
Van het publiek en
Bossen rozen op het ijs
Er komt geen goud uit handgeklap
—
Last
Van zijn rechterbeen
Zijn landingsbeen
Zij kuur duurt
Viereneneenhalve minuut
Zijn lijdensweg
Tweehonderzeventig seconden
—
De stoelen
Staan buiten
In de lente
Wit te zijn
En onbezeten
De stoelen
Staan buiten
In de zon
Nog warm
Van mijn kont
—
Je zegt
Door de telefoon
Tegen mij
Op het aanrecht
Ligt
Het hardgekookt ei
Maar leg ik de hoorn neer
Dan hoor ik je stem
En wat je zei
Niet meer
Dan hoor ik
Het lied van de stilte
Dat me alles doet vergeten
—
Sterren
Staan op stengels
Staren
Vanaf hun groene uitkijktoren
Naar
Het lentegloren
Zie
De sterren openstaan
Ik kan er bijna binnengaan
Zie
Hun gele kronen
Ze staan
Met de bladeren wijd
Gereed om
Uit te vliegen
Uit te doven
—