nocturnes

eenzaam
staat daar
het werkwoord

zijn

zonder
dat er iets is

dat is

daar staat
het zijn

onvervoegd
in tijd

en het is goed zo

 

 

 

De ruimte
Is
De veelheid van dingen

De zeldzaamheid van
Stilte
Rust

Er is zoveel te bewegen
Zoveel voorwerpen te onderwerpen

Zoveel is onderwerp van
Het woord

Zijn

 

 

Vanavond
Me losmaken van
Alle schaamte

In de vrijheid van
Het alleen-zijn

Dat nu begint

 

 

Begin klein

Zo blijf je
Dicht bij het begin

Weet:
Het aantal beperkingen is
Oneindig

Toon begrip voor
Je beperktheid

Herinner je
Je groei

Groot word je vanzelf
Dood ook

 

 

 

overzie ik mijn leven
dan herinner ik mij
een uitspraak van de directeur
van de meao

die een schokkende mededeling deed
over mij

jaren bleef die uitspraak
mij achtervolgen

“Willem heeft geen persoonlijkheid”

nu wil ik graag die uitspraak nuanceren
ik wil er zelfs tegen ageren

in wezen heeft hij gelijk
en in wezen heeft hij geen gelijk

ik ben nooit voor mezelf opgekomen
maar meer voor een meerderheid van stemmen

ik heb de persoonlijkheid van
een democratie

 

 

hoe klein
het ook is

in betekenis

het betekent
altijd

meer dan niets

dit betekent
mij

deze regel
deze ene regel

schrijverij
gewaarborgd

verzegeld
in woorden

draag ik
dit bewustzijn over

ik rust
deze kamer uit
met rust

wat niet beweegt
beweegt mij ook niet

ik ben stil
met de dingen

stilte
met de dingen
-je hoort de moter
je ziet
de wielen niet gaan

maar oh
hoe ze gaan
als

ze gaan

de auto
hij staat

want hij staat niet
in zijn vooruit

hij staat
in zijn stil
in zijn voornemen
en voorlopig

gebroken wil

 

 

deze weldadige rust
waarin ik
al wat ik doe
goedkeur

dat
moet
het begin geweest zijn

al
dit niets
dat ik doe

 

 

ernstig nemen
elk woord

woorden
zoals : fout

een woord
zoals

fout

een zwaargewicht
woord

 

 

is
is niet

lees niet
het dwarsstreepje

lees
het is als
eigen naam

onderwerp
voorwerp

is
het maakt
een einde aan
het zijn

de materie wordt vervoegd

 

 

In abstractie

Het pure wit
Van vrede

Niet verder
Scheppen

Zie
Het laten
Op het doek

Niet het doen
Van kleur

Met kleuren

Ik abstraheer
De kleur
Door
Niet te schilderen

 

 

waarom ik
geen woorden kan vinden

het is de angst
mij te binden

de onwil
de vleesgeworden onwil
mij in de ander te verliezen

mij
ín de verliesbare ander
te verliezen

ik wil me niet binden
want ik kan niet
tegen
mijn verlies

 

 

Ik schrijf
Ik dicht
Ik haal
De taal waarin ik
Spreek
Onderuit

Want
In deze taal
Wil ik
Enkel
Zijn

Ik dicht
De taal tot punt
Een punt
Die alle massa
Naar
Zich
Toetrekt

 

 

ik laat
het kleine zien

kijk

dit is

dit is het zijn
van
mijn zijn

dit kleine is

 

 

ik draag
traagte uit

een tegenwicht
tegen
de snelheid
die mij uiteenrijt

ik beweeg
met
de snelheid van

neutraliteit

het
om- het- even-
wicht

ik vlucht niet
ik neem niet de benen
ik neem

de tijd

 

 

die nacht
schreef ik
zonder schroom

want het woord
bleef woord

en ik droeg
een kroon
en zat op
een troon

en mijn wil
werd wet

en toen ik
de troon overdroeg
en mijn kroon afzette
bleef ik keizer

het woord bleef woord
de naam de naam

en het vlees bleef
ongezien
ongehoord

 

 

tin
ik gil
heel dun

ik ijl me
ijllings heen

ergens

beweeg
etherisch als
mijn klank

versmal
mijn gestalte tot

mijn naam

verklein
om afstand te nemen
oneindige ruimte te verkrijgen

 

 

iemand
die geen woorden
kent
amper woorden
kent

kan die dichten

hoe dicht
staat die

bij het gedicht

het gedicht van
het onwoordelijke

het gedicht
van enkel kracht

 

 

Woord is er
Object

Een vorm van
Midden

Een tegendogen

Een ondogen

Een vorm van
Doelloosheid

 

 

hier rusten
zowel pen als wapen

hier vloeit
inkt noch bloed

hier stuit
elk streven op
het besef van
zijn vergeefsheid

hier is het hoogste
het laagst
van al wat er
te bereiken is

hier is elk doel
geen doel

 

 

in de deining
dein ik mee
zoals ik
in het jouwe jou
het uwe uw

in de deining vol dreiging
valt weinig te ikken

in het overweldigende
jij en u
heb ik amper iets
in te brengen

eraan ontbreekt
dit hierse nu

 

 

we zijn
tot vorm
gedwongen

de wetten
van mooi en lelijk in

de vorm is
de omweg van
het verlangen om
uit te vloeien

de vastheid
van een kaars

met slechts
één vlam

oh
zo traag smeltend

 

 

de stilte
als een ondoorwaadbaar
water

de stilte
als
één nacht ijs

niemand durft
de stilte over

al wat we zeggen
worden wij

we kunnen
in elk woord veranderd

met elk woord
vereenzelvigd

 

 

in deze vrede
is het
vrede

elke oorlog
lost er op
in niets

elk woord is er
bij vergissing

niets wil hier heten
in deze vrede

elke naam is er
onmaakbaar

 

 

in de dreiging
dreig ik mee

wanstaltig als
hetgeen dat zo hevig beweegt
zo hevig bewogen is

ik neem aan
hoeveelheid deel

tel verder
dan mij

tel zelf
niet mee

druppel
op de top van
de golf

 

 

ik maak iets
levenloos
iets
dat niet aan
het hart appelleert

ik plaats de woorden
in een dood hoofd
koud van denken

voorwerpig zien

ik plaats een
het

zo is het
onwordend

taal
die blijft staan
die niet aanraakt

ontastbaar
onaantastbaar

 

 

allereerst
is er
het eigene
het persoonlijke

daarna pas
het lelijke
het mooie

het is kracht
voorbij gestalte
alvorens gestalte

het is
het richtingloze
alvorens richting

het vormeloze
alvorens vorm

 

 

 

ik streef niet
naar vorm
maar
naar stromen

de vorm
is enkel
de aanzet tot

beweging

de vorm
is

de vonk

 

 

gebed
en oproep
tot moord

gedicht
en oproep
tot spel

ik rekruteer
lezers
om
de taaldood te sterven

opdat geen woord meer
compromiteert

 

 

Enkel
Worden
Als woord

De enige manier
Om

Het worden
Te vangen

 

 

Het heelal

Zoveel sterren

Zoveel puntjes
Op
Een onzichtbare

 

 

I

Licht

Gezouten
Opdat het goed
Bewaard
Blijft

Opdat
Het schijnen
Blijft

 

 

 

Ik bloed

Mijn vinger heeft een rood oog
Met een sterretje erin

Er staat een ster
Aan een rood firmament

Die ster is de kern
Van alle pijn

Daar voel ik hem
Het diepst

 

 

 

De poolster

Het zichtbare puntje
Van
De
Door het duister versluierde

Maanstaart

De maan en de poolster
Ze mogen als eerste
De avonddans

Aan het begin van de avond
Is de balzaal nog leeg

 

 

Witte rechthoek
Lege rechthoek

Het kader van
De toekomstige woorden

De woordelijke toekomst
De letterlijke toekomst
De toekomst is al
Hier

De toekomst
Is opgehouden met
Te komen

Nu ze
Leesbaar
Toegankelijk is

Is geworden

 

 

nachtstilte
angstloze tijd

er wordt
niets van mij verwacht
dan slaap

ik hoef
niets waar te maken
want dromen zijn

niet waar

 

 

 

schrijven, schrijven
iets

iets over verdriet
iets over woede
iets over machteloosheid
íets over angst
iets over spijt

gaat
schrijven net zo door als
de zee
de zon
de maan

of
blijft alleen

het beschrevene

 

 

gedachten, muizen
kinderen, helikopers, cv ketels

ze worden aan elkaar gelijk
op het moment
dat ze me wakkerhouden

ze zijn
klaarblijkelijk allen
uiteindelijk allen van
hetzelfde materiaal: geluid

ze vinden elkaar
in de gedeelde haat
tegen mijn slaap

zij zijn
van eenzelfde onbewuste
doelbewustheid

zoals stoffen
welhaast volmaakt samenvallen

in een explosie

 

 

schaamte
nee ik schaam me niet

waarover moet ik me schamen
waarvoor

ik toon me schaamteloos als vlees
met kleren overdekt
en tot elke daad bereid, in staat

ik ben gaande
als al wat gaande is
nee
ik schaam me niet
ik vind schaamteloos plaats

 

 

hoe mooi het weer
buiten ook is

nog mooier
zijn de dromen

het zonlicht buiten
maakt de gezichten
van al die mensen
die me haten
zichtbaar

in mijn dromen
kan ik ze doen veranderen
van uitdrukking

in mijn dromen
kan ik van ze dromen

 

 

wakker zijn
het pure resultaat
van slapeloosheid

geen dromen
door mijn ramen zien
noch
dat wat mij doet dromen

wakker zijn
en zien
dat bomen bomen zijn als mij
wakker zijn en helder
en zonder poëzij

wakker en de vogel doelloos volgen
in zijn vlucht
tot hij uit het zicht verdwijnt
en buiten zicht ergens neerstrijkt
ergens sterft

wakker zijn
en de dingen voor kennisgeving aannnemen
wakker zijn
dood zijn

 

 

veel woorden
zijn hier niet nodig

veelte
zou de rust verstoren

woorden
juist genoeg om

de rust te bevestigen
aan
dit tijdstip

woorden
juist genoeg

om de rust
blijvend te maken

voldoende

 

 

van
een grote rust is
dit

van een grote rust
zijn deze woorden, omdat

zij niets beogen

omdat zij zijn van
deze ene orde

worden
en woordend

de woorden

het standbeeld van
het woord

 

 

,omdat het dit is.

heel even……

voor de duur van
dit…………..
………………..moment

DE tijd zichtbaar maak

(ik vertel niet
hoe laat, maar dat)

je moet je er
aan over
geven,
wil je…….

dit bereiken

stap in de stilte
van deze woorden
en kom naar
het uur, het tijdstip
van deze nacht, dit
schrijven

 

 

ik kijk
naar het ding
naar zijn neutraalheid

en
even later
straalt
de objectiviteit
van me af

ik ben zakelijk
en zaak van ieder

ik ben zaaks

 

 

 

geen schoonheid

schoonheid
brengt tot onrust

vastheid

streven
naar verankeringen

het opheffen van
splitsing

vastheid
een vormloos vast
niet
in onderscheid gegoten

manvrouwloos

dat is het
HET

 

 

En in 1 keer
Is alles niet meer waar

de onvindbaarheid
van het verlorene

opeens
kan ik
het verlies ontkennen

er is niet verloren
als ik slaap

als ik slaap
is er niets kwijt
is alles er nog steeds

als ik slaap
is het
alsof alles er nog is

alleen
ik niet, ik niet

 

 

 

ik kan
dit

ik moet ook
iets
kunnen

ik kan
wit

onfeilbaar gemaakt

zie
hierop terug als

mijn levenswerk
mijn talent
mijn vaardigheid

ik heb het wit
gemaakt
en volmaakt
het wit gelaten

 

 

wat
laat
de tijd zelf na

wat
laat
het tijdstip zelf
achter

geen indruk
zo lijkt het

want
de tijd
gemeten

heeft geen gewicht

 

 

ik moet slapen
om alles te hervinden

om niets
verloren te zijn

 

 

maak ik
wat ik ben

ik ben
de bevestiging van

wat ik ben

het zijn van ik

het ik zijn

het

ik
dat bent / is

 

 

stoelen
wachten

zo stoelen al
iets doen

zich bijeenhouden als
een verzameling van
krachten

zie daar stoelen

aan het wachten
in het wachtende

zelfs voorbij
hun duur als voorwerp

 

 

Ik doe

Het
Een voor een
In

De vrijte van
Het doen

Het doent ik

 

 

ik lig naakt
op bed
ontlakend

warm als het is
wierp ik alles van mij af

ik verlang naar een regen
maar de enige regen
die er is
is
een meteorenregen

ik sta op
schuif het gordijn opzij
opdat ook de kamer naakt is

 

 

in
de avond
als
ik niet meer nadenk
en moe
de donkere weg
voor me zie

de bus
die het asfalt
beredeneert

 

 

de portefeuille
ze schaart zich
bij al het verlorene

al waar ik niet naar
ben blijven kijken

 

 

 

waar zit mijn onaangename kant?

Links of rechts?
Onder of boven?
Achter of voor?

Ik weet het niet
Ik weet alleen
Dat ik die het liefst versluier
Met een zo algemeen mogelijke gedrag

Alle regels van wellevendheid
Neem ik in acht

Oh, de zwaarte van die onzichtbaarheid
Van dat onzichtbaar houden
Mij gedeisd houden
Ik laat me helemaal niet zien

Ik doe alsof ik ben
In plaats van helemaal te zijn

Wie mij ziet
Die ziet in 1 oogopslag
De getergde blik van de geketende
Het onlevende, onvrij

Met mijn onaangename kant
Dood ik tevens mij

 

 

Er bestaat geen oordeel
In de ruimte van
Het scheppen

Noch
Bestaat er
Voor de schepper
Werkelijk een naam

Het staat er
Het bevalt
Het bevalt niet
Het staat er
Buiten zijn mooi of lelijk

Mooi of lelijk
Is niet het materiaal

 

 

Het goedmoedig
Geluid
Van
Een uiterst trage trein
Waaraan je je vol vertrouwen
Overgeeft

Dit is beweging
Weet je
Om in op te gaan

En het duister van
De chaos buiten
Slaat stuk
Op de ruiten

Je ziet
Gewoon
Hoe alles voorbijgaat

Hoe alles
Zijn tijd heeft

 

 

Ik wil niet voltooien
Ik wil ruimte openlaten

Ruimte overlaten
Voor verder groeien

Af is dood

Groot
Moet voor mij
Altijd
Kleiner dan
Zijn

 

 

Eigenlijk
Kijk ik niet
Naar mijn gezicht
Maar
Naar
Wat ik heb verricht
Als ik
In de spiegel kijk

 

 

Het zien is zichtbaar
Gegoten
In gedachtenvormen
Aannames
Systemen

Kijken is een kijksysteem
Blindheid
Is een kijkprobleem

Men kijkt
Het ongeziene
Recht in de ogen

Het onvermogen
Tot zien
Ziend

De uitgeputheid van
Het beeld

 

 

Wat Heidegger niet schreef
Dit
Zijn de ontbrekende regels
Dit is wat
Hij geschreven
Had
Kunnen
Hebben

Ik zet het woord
“zijn”
Namens hem voort

 

 

Wat niet af is
En nog moet

Het gedaan
Is nog niet helemaal
Gedaan

 

 

Dit lichaam voeden

Datgene
Aangeduid als
Ik

De
Ik haat
Ik heb lief

De
Ik
Voor elk werkwoord
Te plaatsen

De
Ik
Die alles kan bedrijven
Die ieder zijn kan
Waarmee
Eenieder zich voorstelt

Deze ik is
Mijn ik

 

 

 

Ik leen me niet echt
Voor vriendschap

Vrienden
Zijn nodig
Opdat je niet sterft
Van eenzaamheid

In wezen
Wil ik juist
Parasiteren
Op eenzaamheid

Leven van eenzaamheid
Leven van
Niet-nodig zijn

 

 

Schrijf
En wees
Tegelijkertijd

De verzwijger van
De woorden

Leer stil te zijn

Meester
Over elk woord

Het woord
Is een indivdu
De woorden
Zijn de massa van
De taal

Elk woord
Is de naam van
Het woord

 

 

Vrede
Heel de wereld
Nacht

Het gordijn
Van de wereld
Sluiten

Het licht
Van de wereld
Uitdoen

Heel dit leven
Een woest stromen
Naar deze vrede

Dit helder zijn
In de nacht

Als ik ben
Als ik ooit werkelijk iets ben
Dan is dat het zijn
Van deze nacht

 

 

Gedichten
Voor mezelf

Niet
Om te lezen
Maar
Om te schrijven

Niet om terug te lezen
Wel om vooruit te schrijven

Gedichten
Als mezelf

 

 

DOOD OVERDRACHTELIJK

Knokken

Het woord
Heeft geen vlees
Of kloten

Het is knoken

Bonk

Ik houd
Het oor aan
Het woord

Het heeft geen hart
Het heeft geen
Midden

Het is koud in
Het woord

Dat ik ooit beschuldigd heb
Van leven

 

 

Weg
Met veelvoud
Die bedwelmt

Hier
Het karige

Het overzienbare

Hier
De vrede van
De rust

De stilte
Die elk woord
Staande
Houdt

Elk woord
Is wit
Als windstilte

In het evenwicht
Van krachten

 

 

WAT IK LEERDE VAN LIEFDESPOËZIE

De poëzie
Ze moet niet dienen
Ze moet puur op zichzelf staan
Het gedicht is het isolement van woorden
Daar waar zij zichzelf zijn
Hun onafhankelijkheid tonen

Zij moeten niet willen veroveren
Zij moeten gewoonweg niet willen
Zij moeten keizerlijk onaangedaan blijven
Door de wereld onaangeraakt voortschrijden

Zij hebben vanaf nu
Geen persoonlijk doel of nut
Het zijn slechts sterren
Ter verraadseling, ter vervreemding

De woorden
Als ze ergens toe gaan dienen
Dan verliezen ze hun kracht, hun goddelijkheid

Ik schrijf voor niemand meer
Ik schrijf alleen nog voor de woorden zelf

 

 

Leer thuis te zijn

Negeer de niets ontziende kracht
Van het worden
Dat in je woedt

Leer thuis te zijn
Om het worden heen

Leer stil te zijn

Laat geen enkel woord
Je meer bewegen

Leer stilte zijn
Laat
De woorden

Staan

 

 

Op jezelf
Is er geen reageren

Dan is er pas
Een werkelijk zien

Een los zien

Dan is er
Geen uiterlijk dat telt

Dan is vrijheid
De statusloosheid van vrijheid

 

 

Woorden
Als een dwingend ritme

Mijn woord
Is een alleenheid

Een statisch gebouw
Een kathedraal

Mijn woord
Is het hoge woord

Het hoogste woord
Heeft er

Elk woord

 

 

 

ZONDER VERKLARING

er is zo weinig
te begrijpen

als je
alleen maar ziet
wat er is

deze helderheid
van maan
nacht
ster

deze duidelijkheid

 

 

het regent
in Den Haag

een Haagse vrede
die
van alle tijden is

tussen
de geluiden van
Haagse trams
en Haagse auto’s
door
de brede hoge
Haagse straten

die
van deze wereld zijn
deze Wereld
deze Morgen

 

 

Ik kan niet echt
Schrijven
Want ik ging niet
Tot het uiterste

Ik ging in
Tot
Het meest dichtbije
Het veiligste

Ik sliep

In

 

 

VERBLUFFEND

In de nacht
Niet zomaar
Een blaffen

Maar
Een ver
Blaffen

Een eenzaam blaffen

Het enige geluid
Dat er te horen is

Een geluid
Met heel de ruimte
Van het donker
In zich

 

 

Ik zie
Cesanne niet
Het plafond van
De Sixtijnse Kapel schilderen

Ik zie hem eindeloos kijken
Naar appels
Berglandschappen
Baadsters

Ik zie hem niet zoeken
Naar nieuwe vormen

Ik zie hem zoeken
Naar

De Vorm

 

 

Ik lees

Ik kijk
Een denken binnen

Een woorden zien

 

 

wie hier stilstaat
staat ik

te bewogen mijn lijn

omdat ik getekend
het ontcijferen heb
opgegeven

en verraadsel in
het bloeddoolhof

 

 

ver weg
van wat ik wilde

de dozen

het simpele

zomaar voorwerpen
zomaar naamwoorden

het door- en door-
gewone

niet dat ik er van
opkijk
maar……………..

 

 

niet dat ik behagen schep
wel dat ik klink
dat ik als woorden
middels deze woorden zichtbaar ben

geen mooie zinnen

niet dat iets behaaglijks schep
ik wil slechts laten zien waar ik ben

niet dat ik iets behaaglijks maak
-een haardvuur bijvoorbeeld-

wel dat ik iets duidelijk maak
zomaar opklaar

dat ik tersloops iets aanwijs:
dat schilderij hangt scheef
zeg zie je die ster

hoor je dat ik spreek
zie je dat ik schrijf
dat ik deze simpele woorden bezig

ik druk gemoedsrust uit

 

 

Het gedicht
Is het gevang
Van de hartstocht

Binnen de ruimte
Van zeg maar
Zestien regels

Mag ze
Haar gang gaan

Tornen
Aan de noodzaak
Van de rede

Met haar eigen
Redeloosheid kennismaken

Sterven van de honger
Als ze haar meester doodt

 

 

Half vijf
Half zes

Loze tijdstippen
Waarop
Ieder
Ergens
Anders
Is

Ieder
Weer iets anders
Doet
Moet

Doeten
Moeten

Doetend

 

 

Ik ga voor rust
De grootsheid van
Vergetelheid

Ik neem alle vormen terug
Om hen te overdenken
Overdekken met mijn slaap
Als as

Ik ga voor rust
Neem wraak op al het ontstaan
Waarin ik niet gekend ben
Niet mee heb mogen gaan

Ik ga voor dood

Dat wat men kent
Daarom moet men treuren
Elke vorm is gemaakt
Om te verscheuren

 

 

Wij
Samensmeltende
Afstandelijkheden

Zonder invloed van
Het licht bij dag

De havenloze
Zichtbaarheid

De reddeloze
Vergankelijkheid

 

 

 

Als ik geen dichter ben
Wat ben ik dan

Een gehoorzaam
Lever van het leven

Een opstandig vrager naar
De reden

Een verdwaalde
Verdwaasd
Tussen zijn oorlog
En de vrede

Als ik geen dichter ben
Wat ben ik dan

Iemand
Die alle poorten van de waanzin opent
Alle levenskracht
Ongehinderd door zich heen laat gaan

Als ik geen dichter was
Zou ik een dier zijn

 

 

Dichten is
In feite

De feiten
Op muzikale wijze

Uitrationaliseren

Niks hartstocht

Hartstocht
Is een schreeuw
Een kreun
Een kreet

Een doodsteek

Het woord
Is filosofie

 

 

Wat ik opschrijf
Waar ik mee begin

Nee
Jij niet

Het zichzelf zijn van
De woorden

Die ik laat

Nee
Ik spreek niet

Ik laat een woord

Ik spreek niet
Ik ben
Woorderig

 

 

Tenslotte
Is kaalheid
Mijn wezen

Uiteindelijk
Ben ik niets
Temidden

Van al wat ik weet

Ik ben mezelf
Naakt en uitgekleed
Ontdaan van de ballast
Van
Al wat ik nog niet weet

Naakt
Als het feit
Dat ik genoeg ben

Als vrede