dada en zo

DADA EN ZO

I

Na de oorlog
Gingen we de wc
In Zurich signeren
En tekenden we
Snorretjes en dollartekens
Bij een reproductie van
De inmiddels kromgetrokken Mona toetje
Mona Oma Lisa

Na de oorlog, ja
Na de eerste wereldoorlog

Geen linnen kon
De kogels stoppen

De taal was
De taal der vergeefsheid

De zin was onzin

II

Na de oorlog
Dat was
Na de taal

Gingen we spelen
In plaats van te vechten
Voor een betere

Het woord “ wereld”
Wil ik niet meer noemen
Zo groot gebroken
Veelomvattend

We gingen spelen in
Het echte
Dat zo verschrikkelijk was
Dat
DAT . . .. we het punt van onuit-
Spreekbaarheid
Staanbaarheid bereikten
–III

Toch gingen de beelden door

Er kwamen weke horloges
Te hangen aan takken

Toch pakte men
Zonder illusie
Maar dromerig

De pen
Het penseel
De handschoen weer op

Er werden weer
Onwetenden geboren
–IV

Het beeld
Dat was het tegenbeeld
Van de wereld

Het merendeel
Was tegendeel

We knipten en plakten
We maakten
Een verwarrende collage
Van alles wat we konden vinden
In kranten, ateliers, op straat

De haatliefdeliefdehaat
–V

Collage
We zetten een fruitschaal
Op de romp

Om niet
Aan de bloeddoorlopen ogen
Te worden
Herinnerd

Nee
Weelderige druiven
Opwindende pruimen

We hingen niet het oor
Maar de appel naar
Het leven

Luister fruitig naar
Het vruchtbare
Vruchtdragende
–VI

Na
Dada
Moesten er dromen komen
En na
De dromen

De na-
Chtmerrie
En na de nachtmerrie
De vette klodders op
Het doek

De rotzooimaarwatan na
De rotzooi van
Ein Volk, Ein Fuhrer
Ein zerstortes Dresden

En nu
Nu ik geen na meer zeggen kan
Maar Ni-

Et
–VII

Rothko

Wat blijft er over
Om te zeggen

Twee
Drie strepen op het
Doek

Niet verder komen dan
De opzet

Er is enkel opzet
In het spel

Er is alleen nog maar
Intentie

De schemering van
Een intentie

Een gouden ijle mist
Voorgoed

 


 

–God is overal

Ik kom overal

 

–Gedichten
Voor mezelf

Niet
Om te lezen
Maar
Om te schrijven

Niet om terug te lezen
Wel om vooruit te schrijven

Gedichten
Als mezelf

 

–DOOD OVERDRACHTELIJK

Knokken

Het woord
Heeft geen vlees
Of kloten

Het is knoken

Bonk

 

 

Ik houd
Het oor aan
Het woord

Het heeft geen hart
Het heeft geen
Midden

Het is koud in
Het woord

Dat ik ooit beschuldigd heb
Van leven

 

—–

–Weg
Met veelvoud
Die bedwelmt

Hier
Het karige

Het overzienbare

Hier
De vrede van
De rust

De stilte
Die elk woord
Staande
Houdt

Elk woord
Is wit
Als windstilte

In het evenwicht
Van krachten

 

–Ik houd van glazen
Waar een scherf uit is

Elk ding breekt
Op eigen wijze

Ook het breken
Duidt op
Individualiteit

De bij toe-
Val

Verkregen vorm

 

–De feiten zorgen
Voor mijn nederlaag

Ik leg me er bij neer
In vrede

Want er is niet meer
Dan de gesteldheid van

Het verliezen

Ik rust en wacht
Op ommekeer

Weet
Dit komt uit mij voort
Dit komt op mij neer

 

–WAT IK LEERDE VAN LIEFDESPOËZIE

De poëzie
Ze moet niet dienen
Ze moet puur op zichzelf staan
Het gedicht is het isolement van woorden
Daar waar zij zichzelf zijn
Hun onafhankelijkheid tonen

Zij moeten niet willen veroveren
Zij moeten gewoonweg niet willen
Zij moeten keizerlijk onaangedaan blijven
Door de wereld onaangeraakt voortschrijden

Zij hebben vanaf nu
Geen persoonlijk doel of nut
Het zijn slechts sterren
Ter verraadseling, ter vervreemding

De woorden
Als ze ergens toe gaan dienen
Dan verliezen ze hun kracht, hun goddelijkheid

Ik schrijf voor niemand meer
Ik schrijf alleen nog voor de woorden zelf

 

–Ik leen me niet echt
Voor vriendschap

Vrienden
Zijn nodig
Opdat je niet sterft
Van eenzaamheid

In wezen
Wil ik juist
Parasiteren
Op eenzaamheid

Leven van eenzaamheid
Leven van
Niet-nodig zijn

 

–Wat ik meemaakte, was een zaterdag
Eigen in zijn gewoonheid
Een dag die zich alleen met gewone dingen liet vullen
Boodschappen doen op de fiets
De krant lezen, televisie kijken, frites en biefstuk eten
Een zaterdag die ‘s morgens al begon
Een zaterdag waarbij het donker in de avond
Al zijn symboliek verloor
Het lichaam werd rijp gemaakt
Voor de welverdiende slaap
Op deze zaterdag zag ik geen enkel ongeluk gebeuren
Automobilisten wachtten rustig op het groen
Hun snelheid was niet verontrustend
Het was de compensatie voor de stilstand
De tijd die zij verloren kregen zij terug met volle kracht
De zaterdag droeg de kleuren van het geluk
Waarop elk ding zijn plaats weet
Juist het onmemorabele
Het geen enkele herinnering hebben aan een dag
Dat maakte die zaterdag die ik zo bewust heb meegemaakt
Zo bijzonder
Een dag die niet mijn leven bepaalde
Een dag, een pijnloze, volstrekt pijnloze dag
Waarop ik het leven leidde
Zoals een ruiter zijn gewillig paard

Juist de onbijzonderheid van de dag
De volkomen afwezigheid van alle raadsel
Maakte dat ik de tijd voorgoed kon vasthouden
Dat ik de dag zelf zag

 

–Leer thuis te zijn

Negeer de niets ontziende kracht
Van het worden
Dat in je woedt

Leer thuis te zijn
Om het worden heen

Leer stil te zijn

Laat geen enkel woord
Je meer bewegen

Leer stilte zijn
Laat
De woorden

Staan

 


Schrijf
En wees
Tegelijkertijd

De verzwijger van
De woorden

Leer stil te zijn

Meester
Over elk woord

Het woord
Is een indivdu
De woorden
Zijn de massa van
De taal

Elk woord
Is de naam van
Het woord

 

–VIS BIJ TOEVAL

de vis
is
iets eet-

baars

 

–Iets
Dat niet lang is

Maar pure lengte

Meetkundig lichaam

 

 

–De lippen
Dat lijntje maan

Ze kunnen voller

Aan die ogen
Nu twee puntjes
Nu twee sterretjes
Zou ik
Meer uitdrukking geven

Zo komen ze tot leven
Zo komt de kijker
Tot medeleven

 

–LAATSTE VRAAG

Om water vragen
In
Een uiterst vreemde dorst

Vragen is normaal
Maar
Om water vragen
Hij
Die nooit om water vroeg

Om water vragen
Was
Zich voor het eerst
Aan water wagen

Zich drinkend
Ten grave dragen

 

–Vreemd
Je vroeg om water
Om je dood te dopen
Alsof je de sleutel vroeg
Om je sarcofaag te openen

Om water vroeg je

Eindelijk
Werd jou iets klaar
Als nooit tevoor

Als nooit weer

 

–Je dronk je water

Je vrouw ging in bad
Om de ring
Van haar vinger te wassen

Jij ging met de veerman mee
Die juist je huis passeerde
En jou wenkte:

Drink vlug je glas leeg
Je moet sterven
Voor je vrouw het ziet

 

–Liggend
Languit op de grond

Zo trof je vrouw je aan

Je had haar
Zonder groet verlaten

Haastig
Als altijd
Ben je weggegaan

Ze vraagt niet
Hoe het water smaakte

Verbijsterd
Kijkt ze
De drinker aan

 

 

–Annie
Mag ik deze dans
Van je

Annie
Mag ik
Een glas water

 

–Ik durf niet meer
Om water te vragen

Gaat iemand een glas water
Voor me halen

Dan komt de dood
Me halen

——–

 

–Vrede
Heel de wereld
Nacht

Het gordijn
Van de wereld
Sluiten

Het licht
Van de wereld
Uitdoen

Heel dit leven
Een woest stromen
Naar deze vrede

Dit helder zijn
In de nacht

Als ik ben
Als ik ooit werkelijk iets ben
Dan is dat het zijn
Van deze nacht

 

–Een scherf

Kan het niet tederder
Kan het niet heler

Een hele scherf

Kan het
Verlededener

Helender

Een heel glas

 

–we doen dingen
in de stijve vorm
van gezien worden

in de stilte van
het mooglijke

voorlopig
uitblijvend commentaar

in de dikte van
die vorm stikt
de inhoud

de kleine inhoud van
ons handelen

 

–Het breken van het glas
Is het ontwaken van het glas

Het glas dat doopt
Zijn scherven in
Het water
Dat het bevatte

De vorm baadt zich
In zijn inhoud

 

–Ik ga naar buiten
En voel mij
Zo love and peace

Ik wil de hand slaan
Aan de oorlog

Oorlog
Het komt in
Mijn hoofd niet op

Love and peace
In deze lentebries

 

–dit gedicht

wordt het
herkend
als poëzie

kent iemand
het gezicht
van
het gedicht

de stem van
de woorden

 

Een moderne Adam
— Willem Adriaans Adelaar —

de mens
hij benoemt
steeds minder dieren

hij benoemt-
hij
de adam
in het technocratisch paradijs-

hij benoemt voortaan
de steden
de machines
de concerns

en zichzelf:
het ontlede element
de ontelbare atomen van zijn ziel

hij noemt zich uit elkaar
geeft naam
aan zijn langzame explosie

 

–SPIELEREI x

Dwarsstraat

Om
Maar
Een dwarsstraat
Te noemen

Dwarsstraat

HYPOTHESICUS

Ik stel
Halve vragen
Vage vragen
Vis
Met nauwelijks zichtbaar aas
Op
Hetgeen ik meen te kunnen verkrijgen

Ik stel
Halve vragen
Die men afrondt
Op zwijgen
Of
Waarop men half antwoordt

KINDSKIND

Wij dragen de kern van de tijd
De pit
De brandende schreeuwende pit
Van eeuwigheid

Ik verwek
Doe baren
En zet mijn vader
En mijn moeder voort

Ik ben de gelijke
Van geborenen en doden
Ik ben de nageborene
Ik ben de voordode

En de kinderen
Zijn onze levende emblemen

–SPREUK

De manier
Waarop je wordt benaderd
Is
De manier
Waarop jij je laat benaderen

–QUOTE:

IK HEB DIT ALLES GESCHREVEN
HAASTIG
VOOR DE NU 59 JARIGE
DIE DIT RUSTIG LEEST

 

Maak je mooi
Maak je wijs
Maak je sterk

Wees
De magneet van aandacht

Weet
De blik op je gericht

Weet
Jij bent mede
Het gezicht van de wereld

Bouw
En onderhoud die tempel
Waarin men bidt tot jou

Jou vraagt om
Steun
En raad
En schoonheid

Ogentroost

 

–Misschien
Ligt in het kijken zelf
Het zien

Ligt
In de keten van blikken

De samenhang

 

–Nu de zeespiegel stijgt
Komt ons beeld dichterbij

Zie ik hoe het water neigt
De lippen van Narcissus te kussen

 

–Hardop:

We mogen elkaar

Fluisterend:

Niet doodslaan

 

–Kleine lieve rivier
Mag ik in je verdrinken

Stervend
De sluike haren van de bergen
Strelen

Kleine lieve rivier
Spoel mijn adem weg

Stroom
Als mijn tranen naar
De zee

 

–Verstomde oerknal

Luid praten over zwarte gaten
Novateiten super

Bijeenzijn in de eindkrak
Van een krakkemikkig gesprek

Een hele ruimte
Nog ongezegd

Het samenzijn galmt na
Doortrilt nog steeds de ruimte

Wankel
Onze individualiteit

Voel hoe pijnlijk onze grenzen
Hoe nodig ook

 

–Met wensen
De ruimte
Tot iets onverrassends
Te verstarren

Ruimte
Als een onbe-
Heersbare emotie

Wie
De materie beheerst
Heeft macht over
De wensen

Ruimte houdt zich niet aan
Wensfantasie

Ruimte is realist

 

–Ik ben in je geweest
En ik heb in je gebeden
En ik heb je gekust
Zoals de kampioen de beker

Je huid als het mooiste woord
Op de punt van mijn tong
En je lichaam als een vinger
Op mijn lippen

Ik snoerde mezelf
Vrijwillig de mond
Toen ik je kuste

Ik ben in je geweest
Voor de eredienst van tederheid

Ik heb gehoord
Hoe we daar samen zongen:

Het loflied op elkaar
Het loflied op de liefde