besttof

Herinneringen van een wandelaar

Waar is de hond die we Blackie noemden, die luisterde naar zijn naam en zijn lust? Waar is die familie waarmee ik die wandelingen maakte in de bossen van Mierlo, de familie met de namen Simons, Adriaans, Van Dalen? Waar is dat lang geledene, die zondag, die eenheid, die gezamenlijkheid. Ik loop door de bossen van Bayern, herken de kleur van die zondag, oh zoveel jaar geleden. De hond, hij is dood. We hebben ons reeds lang verzoend met zijn heengaan. Ik roep zijn naam. Er luistert geen hond.Al jaren amper wijzer geworden en even gelukkig gebleven.

Gras. Geraas en geruis van gras. Gruizig gruizend duizelend gras. Duizendtintig duizendentwintig grazen gras. Gras als alle vlees groen. Gras. Gegraasd gras. Begraasd gras. Geraasd gras. Gevraagd gevaagd vervaagd gras. Gras. Zoveel groen dat tintelt in al zijn tinten. Duizend punten aan elk eindpunt.

Allemachtig zijn de bomen, bladerdrachtig. Mei is het in mei, in mij. Wolkig kolkig. De wolk omrandt het schilderij. Spartelend, kartelend, de nevel die uitdijt en het licht wiegt in zijn wolligheid. Ik ben bereid tot wil, tot willen, tot willigheid en gilligheid. Ik gril en grol. De lucht staat bol van mij. De wolken zijn een pluizenbol. Zij zijn van blazen wangen vol, fijnmazig hol. Talloze waterdeeltjes tollen om de wellustige rondingen van het licht. Het licht, dat alsmaar lichter wordt, tilbaarder, stilbaarder. Het licht dat alsmaar gezicht.

 

 

26

Oh jee, de blauwe skarabee. Ik zag haar vliegen, dalen en vervolgens landen op haar rug om daarna stug het stilliggen vol te houden. Ik probeerde haar nog even te zetten op haar poten. De loophouding nam zij nog aan. Het bleef echter bij staan. Het lopen ging niet meer. Ze wankelde, viel om. Ik probeerde het niet meer. Heb het zo gelaten. Ik kreeg het leven in haar niet meer aan de praat. “Laat maar, laat maar.” Deze woorden spraken uit heel haar gestalte.

Dat ik dit moest meemaken. Iets. Iemand die vlak voor mijn neus besloot het leven te staken.

 

 

EXISTENTIE

Ik ben vorm

Veroordeel mij
Om mijn veranderlijkheid
Mijn onstandvastigheid

Ik ben vorm

Ge-
De-
Materialiseerd

Wat is er
Van mij te maken

Waarmee
Maak je kennis

Met deze naamloze naam?

 

 

TYPERING

Zo gracieus als zij haar haar achter haar oor probeert te verbergen. Het haar is lang. Ze weet het. En het haar herinnert zich de plek: haar hand. Het wil gestreeld worden, opzijgeschoven. En zij wil dit alles achteloos tonen.

 

 

IN A DARK ROOM (a dark droom)

In een bad
De foto

Overmeesterd

Hoe negatief
Is

Het negatief
Het negatieve

De ontkenning
Van al wat is waargenomen

Gebeurde
Enkel

Het tegengestelde?

 

 

TRIESTE DIALOOG

A waar ben je, mijn zoon
B ik vaar op de Tisza, aan het eind van je lied
A waar ben je, mijn zoon
B hier, waar ik wacht, op leven en dood
A waar ben je , mijn dood

 

GROEIPROCES

Kijk
Hij ligt in zijn wieg
Liggen is zijn eerste toestand
Hij zit
Hij staat
Hij groeit op
Hij groeit
Neer
Hij ligt in zijn laatste toestand
Hij wachtte op de melk
En nu wacht hij op iets uit het merg

Zijn zoons geven hem leven

 

 

POGING TOT HERINNERING

Half drie. Station Alsobelatelep. We zitten er al een half uur en het duurt nog een half uur voor de trein echt komt, zo die al komt. Half drie. In de hete middag. In de zon in al zijn onverdraagbaarheid. Vertraging heeft de trein die ons naar Boglar brengen moet. We bellen jou. We zijn het wachten moe. Je komt al na vijf minuten. We geven jou en niet de conducteur het kaartje.
Half drie. Station Alsobelatelep. Weer heeft de trein vertraging. En hoe lang de trein zich ook vertraagt, ze blijft in vertraging oneindig achter bij jou. Aan de andere kant van de lijn neemt er niemand meer op. Denkbeeldig komt er uit de luidsprekers bij het station de volgende melding: “ De auto uit Alsobelatelep heeft een eeuwigheid vertraging”
Zullen we wachten op de trein? Of wachten we op de auto?
Aan de horizon doemt je gezicht op. Een fata morgana die door onze betraande ogen is aangemaakt.

 

 

BESEF

Ik ben gelukkig
Hier in deze tuin
Een geluksgevoel
Dat eigenlijk
Niet op zijn plaats is

Gelukkig
Ik hoor het hier niet te zijn
Op deze plaats
Beheerst door het verdriet
Beheerst door een afwezigheid

Geluk voel ik
En tijdelijke rust

Zij was hier aanwezig
Deed de tuin
In nimmer aflatende ijver
Deed de tuin
In haar geluksgevoel

Deze tuin
Dat was haar lied

Ze zingt nog steeds
Uit alle kleuren
Alle vormen
Klinkt haar stem op

Ik zit in haar tuin
Ik voel haar geluk

 

 

 

 

RECLAME EN TEKST

Fantastic bag
Staat er
Op een tas

Het is reclame
Geen poëzie

De dingen horen zichzelf
Niet op te hemelen

Laat dat over
Aan dichters

Fantastic bag

Het is hooguit
Een consument
Die dit zegt

 

 

 

PIEPKLEINE CV

Deed
Maar
Wat

 

 

ANDERE DANS
Hoewel het donker werd
Werden de lichten niet ontstoken

Je kamer paste zich
Aan de wereld buiten aan

Het was
Alsof je thuis was in het donker

In het donker pas
Wist jij echt de weg in huis

De gordijnen gingen niet dicht
De kaarsen bleven uitgedoofd

Steeds minder er gesproken
Een andere tijd was aangebroken

Er werd mij geen eten aangeboden
Er werd niet gevraagd of ik nog bleef

Ik voelde
Hoe het donker mij verdreef

Een stil familielid was thuisgekomen

Ik wist
Ik ben hier niet langer meer gewenst
Ik moet dit huis verlaten
Ik moet terug het leven in

Alleen

 

 

AQUARIUM

 

 

Hier
Houd ik vissen voor de sier

Gods schepsels
Als levend schilderij
Als soft sculptures

Ik zie hun kleur
De invulling van de omlijning

Voor hun pijn
Heb ik geen oog

Nergens vertonen zij
Een spoor van verzet

Wat kunnen zij
Inbrengen tegen mij

Niets anders
Dan de kracht der berusting

 

 

ANTI KATATOON

 

De dingen
Ze stonden mij te stil
Ze waren van een angstaanjagende stilstand

Het voelde
Alsof die stilstand mij dreigde te verpletteren

Ik wilde de dingen tekenen
Dynamiek aanbrengen in hun vormen
Opdat de dingen met mij mee bewogen

In plaats van
Mij tegen te staan

 

 

 

EVOLUTIE

De vis verdrinkt
Het water is ineens
Een dodelijk element

Een woonplaats
Niet meer
Door hem herkend

Hij kwam aan land
De lucht
Het ijlste water
Waterstof

En hij verstootte de zee
Uit zijn geheugen

Hij begon te lopen
En wist niet meer
Hoe hij zwemmen moest

Met het hoofd
Boven water

 

 

REIS IN NOVEMBER

Je gaat
Op je geboortedag
Op reis

De bestemming is
Onbekend

De aankomst
Een verrassing
Een verjaardagsgeschenk

Ik hoop
Dat de duivel in zijn doosje blijft
Dat het lot zich houdt aan jouw agenda

Je gaat
Met man en kind op reis
In deze donkere onzekere dagen

Elke reis
Is in de ze tijd
Een mogelijk laatste reis

Met steden landen
Jou
Onwel gezind

Je bent alleen van mij
Een kind

 

 

 

TIJDEN

De tijd
Als dreiging

Harder
Lopen

Honderd meter
In minder
Dan tien seconden

Ik wil me niet
Haasten

 

ILLUSIE

Je denkt
Dat de ander
Een bootje is

Waarmee je
Drijvend op de liefdesstroom
Kunt afreizen naar

Eeuwig geluk

 

 

 

PAARDENBLOEM

De paardenbloemen
Ik zie hoe ze zich sluiten

Het is dag
En toch lijkt het wel
Nacht

Ze sluiten zich
Als hielden ze zich
Gezamenlijk aan
Een geheime afspraak

Er is iets
Niet pluis

 

DIALOOG

A wat doe je op een vrije dag?
B ik doe wat ik wil
A en is je wil vrij?
B ik moet willen

 

 

 

OBJECT/OBJECTIEF

Ik ben
Objectief

Een object
Tussen
De objecten

Ik ben
Een medeobject

Ik ben ik
Ik ben een ik

 

 

 

GELIJKENIS

met het ongeziene
vertoont het gelijkenis

met de onzienlijke
met de wisseling van het lot
met onverantwoordelijkheid voor het lot
vertoont het gelijkenis

met de schoonheid
die we niet bij naam kennen
met zijn onberekenbaarheid

op onverwachte momenten duikt hij op
en juist als we hem verwachten
stelt hij zijn komst af

hij is het te laat of het te vroeg
en hij laat zich niet vragen
hij is eenmalig
en valt niet in herhaling

hij is geen artiest
die ons bedient op onze wenken

hij is er en hij is er niet
en daar moeten we vrede mee hebben
ook al hebben wij er geen vrede mee

 

 

 

DINGSELS

er gebeuren dingen
tussen mensen

vreselijke dingen
mooie dingen

er gebeurt
meer dan 1 ding
tussen mensen

een ding
waardoor mensen
nader tot elkaar komen

een ding
dat mensen van elkaar verwijdert

een onding

 

 

CHAOS

Waarom
Moet alles op de grond liggen

De grond
Is weliswaar een plaats

Maar niet
De juiste plaats

 

 

ONRUST

In onrust
Vind je het niet

In onrust
Blijft het verloren

Het ding nestelt
Te zeer
In de herinnering
En schuwt het heden

Het is
Te nodig

 

 

 

EEN MOOI GEDICHT

Het druppen
Van een kraan

Ik laat
De kraan begaan

Ik luister
Naar de luister van
Een gestadig vallen

Ik draai
De kraan niet dicht

Ik laat muziek op staan

 

 

MOSSEN

Mossen
Mosgroen

Mossen
Zo groen als
Zichzelf

De stoeprand
Groen
Van

Het mos

 

 

 

VENETIE

Venetië
In het donker

Venetië
In het doen verdwalen
Meester

Hier
Weet ik de weg niet meer

Hier vind ik de weg naar huis
Niet meer terug

Hier vind ik
Venetië

 

 

13

Gespartel
Van
Takken

Uitzinnige
Groei

Er is
Een storm
In de stam gevaren

Groen
Overweldigt
Het hout

Zet de brand
In de kou

 

31

De sneeuw
Ik hoef er niet doorheen met de vrachtwagen
De sneeuw
Ze is geen hindernis
Geen slecht bericht
Geen code geel oranje rood

De sneeuw is van een russisch sprookje
Dat mij wordt verteld door sneeuw
Een sprookje van zoveel werst
Waarin wolven zijn verworden tot schapen

Wolkjes
Woef woef doende naar de bete man
Het bete grijs van mist

Sneeuw vormt nieuwe maagdelijke wegen
Elk spoor is weer zichtbaar
Elk spoor is weer persoonlijk

Ik zie de vele slingerwegen
En duid die niet
Integendeel
Ik bega ze allemaal tegelijkertijd
In een gelukzalige verwarring

 

 

MODERN GEDRAG

Ik ga me verdacht gedragen
Ik wil worden opgepakt
Ik wil worden

Ik laat een tas achter
Met daarin
Mogelijk een explosief
Ik laat mezelf achter
Ik wil worden

Ik ben van plan
Een plofkraak te plegen
Ik ben een en al plan
Ik ben een en al verdachtheid

Wie mij ziet
Die verdenkt mij meteen
Van hetgeen ik van plan ben

Ik kijk rond
Hier laat ik mijn tas achter
In de hoop dat men mij niet ziet
Bevreesd dat men mij ziet

 

 

MOEIZAME OPENING

Zal ik bij het begin beginnen? Dat ene telefoongesprek?
Ja. Ik begin

Het begon met een vraag: “Zou je met haar willen corresponderen? “

Je bent niet gewend om “Nee” te zeggen
Dus zeg je : “Ja”

En opeens bevind je je middenin een nieuwe situatie. Beter gezegd: Midden in de problemen
Je hebt ja gezegd. Je hebt ingestemd met iets waar je geen zin in hebt.

Het is je lot. Dat ja, het is je slechtste eigenschap. Het is het teken van je zwakte. Of misschien is dat ja ook een teken van nieuwsgierigheid.

Je bent nu overgeleverd aan de gevolgen van je ja. Je bent de gevangene van dat ja.

Je hebt haar adres. Ze woont in een ver vreemd land. Hongarije. En jij woont in dat voor haar zo verre Nederland.

Een brief moet de afstand tussen jullie overbruggen. Er is echter een enorme afstand tussen het moeten schrijven van een brief en het kunnen schrijven van die brief, een afstand ter grootte van je onmacht

Corresponderen
Na twee weken heb je nog geen brief geschreven. Je bent goed in ja zeggen, maar nog beter ben je in het uitstellen van de dingen. Je vindt het moeilijk om een belofte in te lossen.
Ja. Zo makkelijk als je iets belooft, zo moeilijk kom je die belofte na

Je ja is eigenlijk een ja, maar, een ja tenzij, een ja maar eigenlijk niet.
De luisteraar hoort echter het nee niet in je ja. De luisteraar wordt betoverd door de droom die het ja inhoudt.

Tenslotte. Je begint aan de brief. Het laat zich niet langer nuitstellen. Je begint te schrijven.
Eigenlijk vul je gewoon een formulier in, aangevuld met wat beleefdheden.

Er komt een antwoord, een antwoord, dat minder lang op zich laat wachten dan die eerste brief.

Het land waar je woont wordt genoemd. De favoriete schrijvers en schilders worden genoemd. En er wordt vermeld hoe men in het leven staat, wat er van de medemens wordt verwacht. Een nobele levenshouding spreekt uit de brief

De brief eindigt met de uitnodiging het verre land eens een bezoek te brengen

“You are Welcome”

Ik heb het geweten

 

 

GEWILDE VERGISSING

Ik zie
Een vogel
Boven de akker

Ik zag
Een vlieger
Boven het strand

Ik zie nu
Een vogel
Waaraan het touw ontbreekt

Een vogel
Die zeilt op de wind
En aarzelt
Met zijn landing

 

ONTSTROOMD

De oude man
Hij laat alles bij het oude
Te stram om met de tijd mee te gaan
Te wijs ook
Hij zag al zoveel stranden

Hij draagt kleren niet
Om te schitteren

Hij draagt kleren
Om zijn waardigheid te onderstrepen

 

7

Gekooide stenen
Ontworpen

IJzer gevlochten

Stenen kunnen
Niet ontvluchten

Ze willen niet gegooid
Ze willen gekooid

Gekooide stenen
Aan de strijd onttrokken

Vlokken stenen
Stenen vlokken

Deze stenen maken geen brokken
Berokkenen geen leed

Deze stenen opgesloten
Schoonheid van steen en ijzer
Omsloten

 

 

REISVERSLAG 2

Een toerist
Is
Carnavalesk

Hij gaat
Gekleed
Als

Onbekende

 

 

BAL

De bal
Die van persoon
Naar persoon beweegt

Is ongrijpbaar

Wat beweegt
Vervaagt

 

 

 

WENSGEDICHT

Wat is
Het volgende woord

Ik wil niet
Dat het volgende woord
DOOD is

En als het dan
Echt
Dood moet zijn
Dan

Liefst
In kleine letters
En niet

In het echt

 

 

 

SPEL EN STRIJD

E2 – E4
Het is mijn
Ja-woord
Zegt
De ene
E2 – E4
Zegt
De ander
Ik geef op
Ik geef het op
E2 – E4
Naast ons
Staat de klok
Trekken wij ons iets aan
Van de tijd
Toe
Trek niet ten strijde
Trek je kleren uit
E2 – E4
Ik doe
Een zet
Een Z
E2 – E4
Ik zet een stap
Verzet de pion
Het spel begint
Begon
E2 – E4
Het is de eerste stap
De eerste zet
Ik zet de tegenstander
Aan het denken
E2 – E4
De strijd is begonnen
We kunnen niet
Naar de vrede terug
Voorlopig niet
We kunnen
Wel
Opgeven

E2 – E4

Als laatste zet
De laatste stap vooruit
De eerste stap
Richting de ander
Denk
Niet langer aan je overwinning
Denk
Aan mij

 

 

STILLEVEN

1

Stilleven
Geen verhaal

Geen
Laatste avond-
Maal

Maar
Appels op
Een schaal2

Appels
Wat valt er van te zeggen
Wat valt er over te vertellen

Hun ingetogen glanzen

Vanuit hun onbegrijpelijkheid
Staren ze me aan

 

 

DIALOOG

A wie ben jij?
B de ander
A de ander waarin ik verander?
B nee, een ander iemand
A wie ben jij?
B iemand, iemand anders

 

 

WATER

De dromerige glans
Van water

Alsof het water niet weet
Wat het inhoudt
Water te zijn

Water
Dat droomt
In plaats van
Te stromen

Meer in staat
Tot spiegelen

Dan bereid te zijn
Tot zien

 

BEELD

Ik ben een droombeeld
Nu
Ik op me wachten laat

 

 

WERELD

Er kwam
Geen betere wereld

Wel een vollere

 

 

BEDRAG

Dit bedrag

Dat is
Onze verhouding

Zoveel
Ben je waard

Ik betaal je
In moeite

 

 

KLEINZOON 1

De bal moet rollen

Je hebt geen ander doel
Dan
Het doen
Rollen van de bal

Het gaat
Om het gevoel

Om
Het in beweging brengen
En het in beweging houden van de bal

Door jouw toedoen

 

 

KLEINZOON 2

Winst of verlies
Het speelt nog geen rol
Je bakent het speelterrein nog niet af
Met witte krijtlijnen en twee doelen

Je speelt zonder enige andere reden
Dan plezier
Iemand anders de bal toe

Je schiet de bal de verte in
Om te zien
Hoe ver een bal kan komen

Door jouw toedoen

 

 

KLEINZOON 3

Je speelt
Maar je speelt nog geen wedstrijd

Er is nog geen rem
Op de duur van het spel

Er wordt nog niet gestreden
Op leven en dood

Dit spel lijkt nog niet
Op het leven

 

 

EENDIMENSIONAAL 1

Ik heb geen meelij met het varken
Het is mijn familie niet
Zijn dood doet me niets

Ik heb honger
Ik heb meelij met mijn maag

Als ik eet
Knaagt mijn geweten niet

Kauw ik op voedsel

 

 

 

EENDIMENSIONAAL 2

IK vrees de wraak
Van al die varkens niet

Het doet me
Geen verdriet als

Ik hun vlees
Tot mij neem

Als ik eet
Knor ik

Van genoegen

 

 

 

EENDIMENSIONAAL 3

De varkens
Schreeuwen

Ik stil
Mijn honger

 

 

 

EENDIMENSIONAAL 4

Wees stil
Mijn varkens

Wees weldadig

Ik
Die overdadig
Eet

Uitbundig
De spijzen prijs

Ga
Gezouten en gekruid
Door

Het leven
varken

 

 

 

EENDIMENSIONAAL 5

ik hoor
de toekomstige

spijzen
krijsen

het vlees
vol vrees
het slachthuis
binnengaan

iemand heeft verdriet
iemand
geniet even later

 

 

LIJST

ik zag
namen onder elkaar

dacht even
dat het een gedicht was

namen
zijn geen woorden

deze
stilgevallen
namen

die staan
voor een heel leven

 

 

VORMEN

Vormen

Losse
Vormen

Los
Van herkenbaarheid

Vormen

Herkenbaar
Als
Vorm

Puur vorm

 

 

 

 

ZELFMOORD

Hij was gewoon
De man in de cockpit

Met zijn oorspronkelijke wens
Eens te vliegen

Met zijn uiteindelijke wens
Te pletter te vliegen

Zijn toekomstloosheid
Te delen met velen

 

 

 

EEN VOGEL

Een vogel
Waar ik naar luister
Niet onderbreek

Zijn muziek
Die ik niet afbreek
Met een welgericht schot

Ik weet niet
Wat hij mij vertelt

Laat hem maar vertellen

Ik hoef hem niet te begrijpen
Hij mag voor mij een lieflijk raadsel blijven

 

 

 

VOGEL

Een vogel
Is

Het verschijnsel
Vogel

De algemeenheid
Vogel

Een vogel
Namens alle vogels

Een vogel
Die staat voor
Vogels
Vliegt
Voor alle vogels uit

 

 

 

VIER BRODEN

Vier broden kocht ik
Ik heb
Twee weken te eten

Er is toekomst
In mijn plannen

Ook al heb ik
Nog maar een dag te leven

Het bestaan van morgen
Verschaft me hoop
Tegen beter weten in

Zolang ik iets te eten heb
Heb ik niets te vrezen

 

 

 

 

KARAKTER

De onveranderlijkheid van mijn karakter

Vreemd
Dat ik me daar nooit bij neerleg

Eigenlijk is het
De verraderlijkheid van mijn karakter

Het is het karakter
Waar ik me nooit bewust van ben

Mijn karakter
Dat zich alleen manifesteert
In de nabijheid van een ander

 

 

 

KUILEN

1

Kuilen

In alle ongelijkmatigheid
Zichzelf

Door
Een ander

Gegraven

2

Hier
Niets aan toe
Te voegen

Kuilen

Gooi maar
Dicht

 

 

 

TREINGEDICHT 2

We zijn Deurne voorbij
Deurne en de Peelwerkers voorbij

Ik zie een veulen
Als een veulen in de wei

Afgegraven
Bebost
Het veen
Over de vergane arbeid heen

De turf is opgestookt
En alle calorieën zijn opgebrand

Hadden de harde werkers
Ooit de hand
In de kleuren van de hemel
Boven deze landerijen

 

 

 

DINGEN

De dingen

Voorwerpen
Niet nader genoemd

Van die dingen
Van
Die vage dingen

Dinges

 

 

 

 

LELIJK NIEUWS

Een man wordt genoemd. Hij heeft iets fouts gedaan, iets verkeerds, iets wat niet door de beugel kon.
Zijn foto wordt getoond. Zijn zwakke weerwoord wordt uitgebreid geciteerd.
Het kwaad, het onrecht heeft er weer een gezicht bij. Het staat ieder vanaf nu vrij om het beeld te bespugen, te besmeuren.
Een man komt in het nieuws en het nieuws is de hel.

 

 

 

HET GEVOEL NU

Een opeenstapeling van
Gedachten

Ik kan ze niet beschrijven
Ik zet ze om in lijnen
Die ik kan ombuigen

Welke richting gaat het rood in
En waar staat rood voor

De kleur van mijn gedachten
Is de kleur van het te veel

Het ziet zwart van gedachten

 

 

 

NATUURLIJK NAAKT

Aan deze naaktheid
Ging geen ontkleding vooraf

Zo naakt ben je
Dat ik denk
Dat alleen naaktheid je staat

Dat jij gekleed
In naaktheid gaat

 

 

ZUIVER

Zuiver zijn
Van stilte

Zuiver zijn
Van niet handelen

Zuiver zijn
Van niet weten

Vrede zijn
In vrede

Zuiver worden
Van vergeten verleden

 

 

 

LAAR POER LAAR

Ik schep
Het scheppen zelf

Resultaatloos
Want
Geen kader

En vooral
Geen beeld

Behalve dan
Wat sneeuw

Wit
Welteverstaan

 

 

NAAMWOORD

Bestaan er namen voor
De woorden?

Hoe leeg
Is leegte werkelijk?

Als het woord
Een naam heeft

Verdubbelt zich
Het woord

Dit woord
Heeft meerdere namen

 

 

 

UNIVERSAL RAIN

De regen wist
De kleuren van
Liefde en haat

Ze meandert
De strakke rechte lijnen

Het zwart wordt weer naakt
Ik kan weer beginnen met
Een eerste woord

De regen veegt
De nieuwsberichten in de kranten weg
Spoelt alle leed de goot in

Er is weer plaats
Voor onschuld in de kranten

Kindertekeningen op de voorpagina

 

 

MAAKSEL

Dit is maken

Wat maak ik?
Ik maak kennis met het maken

Aangenaam
Hoe maak ik
Het

Hoe ziet
HET
Er eigenlijk uit

Hoe kapot is
HET
Dat HET gemaakt moet

Hoe niets is het
Hoe nieuw
Hoe schrijf ik het

Met kleine letters
MET GROTE

 

 

 

Wat is de ware grootte van
Het
Wat is de ware gestalte

Is elk voorwerp van
De maker
Een zelfportret

 

 

ANDER ANDERS

Als een ander je aanraakt
Verander je

Je wordt een aangeraakte
Aan jou is niet langer voorbijgegaan
Je bent opgemerkt
Je bent verlangd

Je wordt ander
Met de ander

Door de ander word je

Word je
Anders

 

 

 

AAP NOOT

1

Aap

Een woord
Overschrijven

Een aap
Tekenen
En
Een aap natekenen

En de betekenis
Overschrijden

Betekent aap wel
Aap?

 

 

2

De aap
Begint met A

De aap
Ondertekent

Zijn A-
Fbeelding

Hij tekent zichzelf
Door zichzelf te zijn

We hebben geen vertekend beeld van
De aap

De aap is een aap

 

 

OPENBARING

Naakt tegenover
De naaktheid van een ander

De zachte aangeraaktheid
Van een mens die de aanraking toestaat
Die verlangt gestreeld te worden

Gestreeld ja
Anders heeft hij geen huid

De ander
Kan het afstandelijker

Is de ander dan
Geen jij?

 

 

DICHTBIJ

Dichtbij

Eveneens
Een bestaand woord

Ik kom
Dicht
Bij

Dichtbij

Ik nader
Zijn betekenis

Ik nader
De betekenis

 

 

 

ANGSTWEZEN

Het denken
In
De steen

Is

Het denken
Als
De steen

De verstening van
Het denken

De verangstiging

 

 

 

IDENTITEIT

In spreken niet goed. In stamelen meester. In haperen, in tasten naar de eigen stem versla ik iedereen, al is dit een meesterschap dat ik niet nastreef. Ik heb de feeling om te falen
“falen doet hij die iets onderneemt, op weg naar zijn doel struikelt en het beoogde doel niet haalt”
Ik haal bakzeil. Ik haal het diploma mislukkeling eerste klas. Ik ben een vijf sterren loser.
Ik ben bewogen. Dat wil zeggen: er is beweging in me. Ik beweeg. Ik toon bewogenheid. Het is geen meelevendheid. Het is razernij, de razernij van een ononderbroken in beweging zijn
Een ziel heb ik niet. Ik weet niet eens hoe een ziel eruit ziet. Ik heb niets te verkopen aan de duivel. Ik beweeg me om ergens op plaatsen aan te komen. Die plaatsen blijken uiteindelijk door niemand bezocht. Zo onaangedaan tonen zich de plaatsen.
De wereld vertoont zich als een veelheid. De wereld is mij te groot, te veel. Ik wil de wereld terugbrengen tot weinig, zodat ik niet overal, maar ergens kan zijn. Ik heb de beperking nodig. De wereld dijt uit in zijn immense beweeglijkheid. Er is geen terugzien in dit rondom zien. Het heelal is een tol, een dreidel. Ik draai dol. Vast is vast, vaster kan niet. Vaster dan vast is los. De beer is los. De hel breekt los. De wereld is op drift. Ik besef: er is geen gedachte. Er is alleen maar energie.
Het gebrek aan doortastendheid bewijst: ik ben meer getuige dan doener
Ik beweeg. Ik heb mezelf omgezet in energie, heb geen besef van lichaam en geest. Er is alleen een licht dat alles zichtbaar maakt. Er is alleen een duisternis die elke reden om aanwezig te zijn dooft

 

 

 

LIEFDE EN LATER

Ik zie
Wat je verborg onder je kleren

Ik zie de lust
Die jij geheim hield
Tijdens ons gesprek

Ik hoorde
Hoe jij de woorden openscheurde
Om mij te tonen
Hoe onverheven ze zijn

Hoe ze in het niet vallen
Bij die oerkreet van genot

En dat jij je daarna weer aankleedt
En weer praat
Het is bijna niet te vatten
Zo banaal is het leven na de daad

 

 

BEELDLOOS

Het gedicht mist beeld, hoewel het gedicht zelf geen gewag maakt van het gemis. Het gedicht is van zichzelf stil. Het rept niet van zijn gebreken. Het gedicht toont zichzelf als beeld van woorden.

 

 

 

HUISGEDICHT

In huis
Ben ik

De druppel
In de steen

De steen
Houdt zijn vochtigheid geheim

Wat ben ik
Buitenshuis
Buiten mijn verborgenheid

Iemand
Zonder geheim

Blootgesteld
Aan

De vernietigende
Ontraadseling

 

 

OP WEG

Je ziet niet waar ik ben
Je leest alleen dat ik op weg ben

Op weg ben ik
En in beweging

Beweging
Kan zich in elke ruimte voltrekken

Nog
Heb ik de plaats
Niet nader aangeduid

Ik laat je in het ongewisse
Wat mijn verblijf betreft

Ik verblijf slechts
Onderweg

 

 

 

STIL

Het wit
Is stil

Ik schrijf
Een zwijgregel

Het woud leeft op
Bij deze tussenpose

Ik denk
Aan niets

Het niets
Dat geluid maakt

 

 

 

WIE IS DE GESCHIEDENIS

Zeg tegen de leeuw dat hij geen vlees mag eten
Zeg tegen de wolk dat hij niet mag breken
Zeg tegen de wind dat hij niet zo hard moet waaien
Zeg tegen de mens dat hij geen dromen mag hebben
Zeg tegen het groen dat rood hem beter staat
Zeg tegen het kind dat het rustig moet zijn
Zeg tegen de dode dat hij niet zo stil moet zijn
Dat hij eens wat meer moet bewegen
Dat is goed voor hem
Zeg tegen de dove: luister eens
Zeg tegen de blinde : kijk daar
Zeg tegen de oorlog dat hij niet uit mag breken
Zeg tegen de gek: doe eens normaal

 

 

 

ONTMASKERING

In het begin
Is alles even geel

De vormen gaan schuil
Achter hun kleur

Maar dan

Tussen de gele stickers
De gele schroevendraaier
Die ik zoek

Het geel
Dat weer hanteerbaar wordt

 

 

 

MAN IN VUGHT

Hij stond bij
Het stoplicht

Was het niet het rood
Dat de auto ’s tot stilstand bracht

Dan was hij het

Hij assisteerde het rood
Hij zette rood kracht bij

Rijd niet door rood
Gebaarde hij

Rijd niet door mij

 

 

 

DAGBOEK DEVENTER

In Deventer verdwaald. Op zoek naar bed en breakfast adres. Hoe slecht ik kaart kan lezen. Totaal geen besef van wat nu noord is of zuid, oost of west. Ik zie kaart als een raadsel dat steeds onoplosbaarder wordt. Ik kan alle richtingen in, maar niet de juiste. Op zoek naar de weg met die ene naam, klinken die andere namen mij steeds meer als vloeken en verwijten in de oren. Verdwaald, volkomen verloren in de buitenwijken van het industriegebied, verlaat elke zweem van menselijkheid de stad. Er is hier geen plaats voor een vreemdeling. Elk gebouw wijst me af. Confronteert me met zijn rolluiken en gesloten poorten. De schaduwen van de gebouwen steken me als dolken.

Een boek kan ik lezen. Een kaart niet. Ik verdwaal en bemerk uit hoeveel straten een stad bestaat, hoeveel namen zij opnoemt. Elke straat is weer een nieuwe naam

In Deventer verdwaald vraag ik ieder vergeefs de weg. Ieder toont mij een andere route. De veelheid loopt me voor de voeten. Ik schreeuw het bijna uit

Toon me de weg naar het huis dat ik zoek

Verheug je je op de reis, oh zo voorspoedig. Je komt bedrogen uit. Een reis zonder hindernissen is een illusie. Bereid je voor op tegenslag. Pak naast je spullen ook geduld in

Dus je gaat op reis. Je hebt je spullen ingepakt. Nog even kijk je op internet naar de reistijden. Even kijken op welk perron je in moet stappen en op welk perron je weer uitstapt. Even kijken hoeveel uren de reis totaal in beslag neemt.

Ik merk meer en meer dat ik een literator ben in plaats van een praktisch mens. Dat de woorden uit mijn mond totaal andere woorden zijn dan de woorden die uit mijn pen vloeien. Ik ga op reis met als partner mijn onzekerheid.

Schrijf ik dan richt ik mijn blik op papier. Het papier heeft geen indringende, onderzoekende, oordelende of spotzieke ogen. Spreek ik dan moet ik omzichtig spreken. Je spreekt tegen een ander wiens gedachte jij niet kent. Je tast naar woorden, je eigen woorden, andermans woorden. Je reikt naar sympathie , die atmosfeer waarin je uiteindelijk het best gedijt.

Je spreekt en je ervaart de holte van je eigen woorden, dat inferieure van je dagelijks taalgebruik. Je voelt jezelf niet verder dan drie zinnen in de richting van de ander komen. Al na drie zinnen loopt de weg naar de ander dood. Je had niet alleen je koffers moeten pakken. Je had ook je bezieling mee moeten nemen

Er zit een niets in de trein, een leegte tussen volheden, die werkelijk de hele taal machtig zijn, die de levenstaal spreken, de taal der levenden en niet de taal der boeken. Als je geen persoonlijkheid hebt, dan is het beter niet te reizen, dan is het beter de mensen niet onder ogen te komen.

Ja, ik verdiep me in dromen, in verlangens, in genotzucht. Op de een of andere manier kan men dat uit mijn gestalte lezen.

Genot nietigt. Dat besef je. Genietend breid je je onvolkomenheid uit. Genieten bouw je aan niets. Je leegt je. Je beleegt je.

Je merkt: leven is samenleven. Leven is kunnen samenleven. Om samen te kunnen leven, moet je je instellen op het praktische, het praktische waarover je dan later kunt theoretiseren.

Je reist met allemaal onbekenden, allemaal mensen met wie je voor de eerste keer kennismaakt. Je merkt dat je alleen leeft, dat je sociale vaardigheden zijn afgenomen. Je weet niet hoe je een gesprek begint, laat staan dat je weet hoe je een gesprek moet voortzetten, een gesprek moet verdiepen. Je reist, maar je wilt eigenlijk meteen en zonder oponthoud op de plaats van bestemming zijn. Je wilt al die vermoeiende contacten overslaan. Het liefst wil je schrijven en goede boeken lezen, een tekening maken in plaats voortdurend te worden geconfronteerd met je tekortkomingen, Misschien zijn je tekortkomingen wel de brandstof voor al je schrijven. Wat kan een mens zich eenzaam voelen tussen andere mensen

Deze hand die de mijne is en die de balk vlak boven mijn hoofd aanraakt. En mijn gedachten die meer het theater van het denken opvoeren, zo onwezenlijk in hun zelfgenoegzame monoloog. Deze hand die ik uitstrek naar de balk in niemands oog. En mijn gedachten die dit alles verzinnen in hun onbezield mechanisch spel. Hoe echt ben ik

 

 

LOSKADE

Hier zou geen schip meer aan kunnen meren
Zo is alles dichtgegroeid
Zo dichtgegroeid
Dat ik me hier geen schip zou kunnen voorstellen

Eerder stel ik me voor
Dat op een bankje aan de kade
Twee mensen rustig
Hun brood eten
Hun koffie drinken

Het is zo dichtgegroeid
Dat het verleden een verzinsel lijkt

Dat de foto van schepen
Ergens in een haven
Onder de verklarende tekst
Zich misplaatst voelt