bundel 2013

Niet

 

Hoe gunstig staan

De sterren

 

Wel

 

Hoe gunstig staat

De ander

 

De anderen

Zijn je sterren

wat weet ik van de sterren

ik ben er nooit geweest

 

ik heb enkel na hun val

een wens gedaan

en heb hun val gevreesd

 

wat ik weet van de sterren

is hun plaats en hun naam

maar tot verder onderzoek

ben ik volledig onbekwaam

 

wat ik weet is

dat zij met velen zijn

en dat zij zich houden ver van mij

geen een komt er dicht bij mij staan

 

ik weet alleen

de avondster is er als eerste

maar niet een verlicht er

’s nachts volledig mijn pad

 

ik vertrouw meer op

het licht van mijn koplamp en de lantaarns

dan dat ik alle wijze raad

aan de sterren overlaat

 

nee

de sterren

ze brengen me nergens

 

Ik maak objecten om

Objectief te blijven

 

Niet dat ze mooi zijn

 

Ze zijn zeker

Ze zijn veilig

 

Ze zijn

Er

 

Bomen

 

Ze tonen

Vanaf het begin van

Hun bestaan

Aan

Dat zij hebben besloten

Mij niet te mijden

 

Ze troosten mij

Met

Hun blijven

Een brug heeft wel wat

 

Het onderbreekt

De stroom

Met iets van vastigheid

 

Een brug heeft iets

Van overkant

 

Aan beide zijden

Overkant

 

Een brug heeft wel iets

Zoiets over het water heen

 

Een brug of zo

Er schuilt licht

In de beperkte ruimte van

Het gedicht

 

Zeg ik:

Kamer

Dan gaat er

 

Een raam open

 

Dan staat er

Een stoel

En een tafel

In de stijl waarin

Dit is geschreven

 

Voorwerpen

Als bevelen

fles

 

flessen

 

opeens

zijn het er

 

meer

 

-sen meer

 

een regel lager

vindt

 

de ongehoorde

uitbreiding

 

plaats

 

Alle beelden

 

Ze cirkelen statisch

Rondom

Deze ene grote

Magnetische stilte

 

Het is de stilte van

De dood

Die ik nooit echt

 

-Ondanks mijn geboren zijn

Mijn in leven zijn-

 

Heb weten te verbreken

 


WAT IK LEERDE VAN LIEFDESPOËZIE

 

De poëzie

Ze moet niet dienen

Ze moet puur op zichzelf staan

Het gedicht is het isolement van woorden

Daar waar zij zichzelf zijn

Hun onafhankelijkheid tonen

 

Zij moeten niet willen veroveren

Zij moeten gewoonweg niet willen

Zij moeten keizerlijk onaangedaan blijven

Door de wereld onaangeraakt voortschrijden

 

Zij hebben vanaf nu

Geen persoonlijk doel of nut

Het zijn slechts sterren

Ter verraadseling, ter vervreemding

 

De woorden

Als ze ergens toe gaan dienen

Dan verliezen ze hun kracht, hun goddelijkheid

 

Ik schrijf voor niemand meer

Ik schrijf alleen nog voor de woorden zelf


Ik leen me niet echt

Voor vriendschap

 

Vrienden

Zijn nodig

Opdat je niet sterft

Van eenzaamheid

 

In wezen

Wil ik juist

Parasiteren

Op eenzaamheid

 

Leven van eenzaamheid

Leven van

Niet-nodig zijn


waar ik aan denk midden in de nacht ik kan het niet zeggen nu ik het moet benoemen opeens laat niets zich meer zeggen verdwijnt alles eenmaal aangewezen om te ontkomen aan een naam een wezen waar ik aan denk ik weet het niet meer ik knip het licht aan en alles waaraan ik zou kunnen denken laat zich zien ik denk niet meer nu alles zich laat zien

 

 


de onschuld

is

te onschuldig

 

we willen iets van schuld

zien in

de onschuld

 

we willen de onschuld

beschuldigen van

schuld

 

de onschuld is

ons

te onschuldig

 

de onschuldigen zijn

de latere schuldigen

 

de onschuldigen zijn

schuldig aan

onze schuld

 

FUGA

 

 

Me kleden

Om

Mijn naaktheid

Te behouden

 

De naaktheid

Weer

Voor mezelf te houden

En

Mijn naaktheid

Te maken tot een raadsel

 

Me kleden

Met kleren die me maken

 

En een naaktheid

Die me breekt

 

Me kleden

Om een nieuwe naaktheid

Te verwerven

 

Me ontkleden

Om een naaktheid te verkrijgen

Waarbij de luister

Van alle kledij verbleekt

 

Kruip niet

Maar wees gelijkwaardig

 

Dood me liever

Dan mijn onderdaan te blijven

Doe je trots geen geweld aan

 

Ik heb liever dat je me dood

Dan dat ik jou moet zien buigen voor mij

 

Welke godvergeten god praatte jou

Deze nederigheid aan

 

Ik hoef geen slaven

Ik wil alleen maar koningen om me heen


gedachten, muizen

kinderen, helikopers, cv ketels

 

ze worden aan elkaar gelijk

op het moment

dat ze me wakkerhouden

 

ze zijn

klaarblijkelijk allen

uiteindelijk allen van

hetzelfde materiaal: geluid

 

ze vinden elkaar

in de gedeelde haat

tegen mijn slaap

 

zij zijn

van eenzelfde onbewuste

doelbewustheid

 

zoals stoffen

welhaast volmaakt samenvallen

 

in een explosie


Ik joeg

Mijn jeugd na

 

De

Aan arbeid

Plicht en lijden

Afgestane jaren

 

Ik besloot

In extase

Nooit meer

Zo oud te worden

Als toen

 

Toen ik nog jong was

Maar geen jeugd had

 

 

 

 

een goedemiddag

 

welkom

in de virtuele wereld

de angstloze

schaamteloze

onverantwoordelijke wereld

 

de wereld

van het overwonnen vlees

 

de wereld

niet

van man tegen man

maar

van

 

woord tegen woord

 

de woorden moeten

glimlachen

om en naar de dingen

 

waarvan zij

slechts de namen zijn

 

een goedemiddag

een goedemiddag

met

 

een geschreven glimlach


De eenzame man

Met tassen vol porno

Verliet hij de winkel

 

De man was een weduwnaar

Hij was nog altijd in rouw

 

De man had een hartkwaal

De man was een timmerman

 

Des avonds rukte hij zich suf

Als trok hij

Met een klauwhamer

En een tang

 

Kromme spijkers

Uit het hout

Van zijn kruis


Help de padden

In plastic emmers

Het dodelijk asfalt over

 

Wees als padvinders

Voor de bejaarden

 

Help de blinden

De doven

De dommen

Die generatie na generatie

Nog de verkeersregels niet kennen:

 

Eerst links kijken

Dan rechts

Dan weer links

En dan pas de weg over

 

Padden

Word het nu eens geen tijd

Dat jullie verstand krijgen

In plaats van hulp

 

Padden

Bouw pantsers

Maak geweren

En schiet de banden

Van de padblinde auto’s lek

 

Weiger de hulp van vrijwilligers

Kom van instinct tot intelligentie

Sla met een tik van de toverstaf

Generaties van evolutie over

En word mens

In een klap

Mens

 

Padden, tijgers, olifanten, giraffen

Al wat met uitsterven wordt bedreigd

Wordt nu eindelijk eens

Mens

 


Ik ben geen meester

In het maken

 

Ik ben een slaper

 

Ik ben een meester

In het alles laten

Zoals het is

 

Ik laat de wereld

Door mijn droom onaangeraakt

 

Want onhandig als ik ben

Heb ik geen handen maar vleugels

Waarmee ik alle goede raad

In de wind sla

 

Ik droom verder van het wonder

Van hoe het had kunnen zijn

Als we alles zo gelaten hadden

 

Als er nooit iets was gebeurd


Ik kan niet meer

Dan dit lichaam kan

 

Als ik spreek

Is het

Een mensenlichaam

Dat geluid maakt

 

En er is

Geen hoger geluid

Dan dat ik zingen kan

 

In de beperktheid

Van mijn bereik

De beperktheid

Van mijn registers

Ligt

De beperktheid van

Mijn denken

 

De sterfelijkheid van

Mijn denken

LA GRANDE FATIGUE

 

Niets doen blinkt

Verbindt

De dingen met mijn blindheid

 

Hen ontvalt kleur

Tastbaarheid

Zwaarte

 

Hen valt

De onmetelijkheid toe

Nu ze uiteengaan in

 

Mijn slaap


LA GRANDE FATIGUE

 

Dus zo zag men mij

Zo zonder oordeel

Zonder rang

Oogwit

Tegen een achtergrond van wit

 

Dus zo zag ik eruit

Voor de buitenwereld

Al degenen die mij gadesloegen

Mijn beeltenis verder droegen

Hun leven door

 

Een klank

Die hun bestaan begeleidde

Een flitsje licht

Dat op hun wereld viel

 

Een onopmerkelijk gezicht

In betekenis vederlicht

Wie mij voorbijging

Vergat

Wie hij voorbijging

 

Zo

Kon men mij zien

Of zelfs niet zien


LA GRANDE FATIGUE

 

Niets bijzonders zie ik

Niets is meer bijzonder dan

Mijn moeheid

 

Alleen wat rust

Voor dit vermoeide hart

Gloort aan de horizon

 

In de verte

In de toekomst

Steekt die rust

Boven alle dingen uit

 

Een sluier van slaap

Ligt weldra

Over elk voorwerp uitgespreid

 

De dingen

Die ondergaan

In mijn bewegingloosheid


LA GRANDE FATIGUE

 

Ik hoef

Geen handen meer

Geen huid

 

Mijn stem brengt

Geen geluid meer voort

 

Geen enkel woord

 

Nu

Ik

De betekenissen nader

In

Hun betekenisloosheid


LA GRANDE FATIGUE

 

Een foto

Alsof ik achteloos

Een blik werp in de spiegel

 

Veilig sta ik op de foto

Kom de foto niet meer uit

Kom niet meer van het papier

Niet van het moment af

Ik blijf nu hier

 

Moe

Was ik

Op dat moment

 

Mijn verschijning was me

Om het even

Een gezicht

Gelijkgeschakeld met

Alle verwachtingen die het wekt

 

Men nam een foto van mijn moeheid

Mijn onbevangenheid glimlachte

 

Ik kon me niet dwingen in

Een houding

Een pose

En goot me

In het vormeloze

In alles wat er van mij te maken viel

 

Een foto


LA GRANDE FATIGUE

 

De olifant

Dat is zijn slurf

De tijger

Zijn klauwen zijn sprong

De olifant

Zijn omvang zijn zwaarte

 

En ik

Ik ben mijn slaap

Krachteloosheid

Een reus van krachteloosheid

Een reus van onmacht

 

Ik wieg

De wereld in mijn slaap

Sleep de wereld mee

Mijn nachtelijke rust in

Stort de wereld

In de diepte van mijn rust

 

Terwijl ik me omdraai

Draai ik

De aarde uit

Slaap

Een goddelijke slaap

 

Slaap iedereen in

 

LA GRRANNDDE FFFATTTIGUE

 

Ik kijk niet aan

Maar heen

Ergens in de verte

Stuit niets

Op mijn blinde blik

 

Niets bijzonders zal ik

Waarnemen of gadeslaan

 

Ik kijk vanuit mijn moeheid

Naar

De moeheid die ik voel

 

Geen object in de ruimte

Kan zich onttrekken aan het moe

Dat mijn kijken beheerst

 

Elk object is moe van kleur

Met zware loden lijn getekend

Door schaduwen bijeengehouden

 

Om te voorkomen

Dat alle glans wegvloeit

 

PODIUMANGST

 

 

– zeg adelaar waarom sta jij daar?

 

-ik sta hier om wat ik kan

 

-wat kun jij?

 

-ik ken de woorden

 

-welke woorden?

 

-ik ken de woorden bij naam

 

-onze woorden hebben andere namen


Spelvorm op de wip speel ik met gewicht springend van zwaar naar licht speel ik met lengte springend van laag naar hoog eenieder tonend hoe klein hoe groot ik oog steeds balancerend tussen veraf en dichtbij speel ik met dat ene beeld van mij

Kinderspel mijn dochter wast de stenen schoon en zacht de stenen ze stellen diamantjes voor

ze dienen niet om te verwonden de stenen dienen enkel mooi gevonden wie deze stenen werpt werpt kushandjes

 

Ik word geportretteerd

 

Terwijl hij me tekent

Somt hij mijn karaktertrekken op

 

Ik hoor alles hoogst verwonderd aan

Ik zit stil en manifesteer me niet

 

Voor een ander ben ik een open boek

Voor mezelf op een leeg doek


Het is altijd half twaalf

In niemandsland

Half twaalf

Is daar niet laat

 

Want het vroeg is weg

Het vroeg is er voorbij

Er is geen tijd

In niemandsland

 

Want wie moet er weg

De klok staat er stil

Elk moment van de dag

 

Kijk op de gezichten

Van al die niemanden

Een grote lach

 

Zie aan de gezichten

Hoe laat is het is

Hoe laat?

 

Alle tijd!

Alle tijd van de wereld!!


Ik sta niet toe

Dat een gebeurtenis

De toon zet

Van mijn verdere leven

 

Ik erken niet

Die dictatuur van

Dat ene moment

 

Nee

Andere kleuren

Andere dromen

Andere daden

Nieuw

Kunst

 

Ik wil herhaling voorkomen

Met jong geweld

Eeuwig jong geweld

 

Het geweld van extase

 

een hypnotiserende toon

 

aanslaan

is niet het juiste woord

 

het is een toon

die ondanks mij

doorgaat

 

ik kom een bekende tegen

daar

waar ik niet bekend wil zijn

en het brengt me niet

uit evenwicht

 

het stoort me niet

als er wordt gevraagd

hoe het met me gaat

 

ook al weet ik

absoluut niet

hoe het met me gaat

 

die toon:

het gaan zelf


Ik was in gedachten

 

Toen zocht ik

Een fles melk

 

Ik zag

De fles melk niet staan

 

Melkflessen

Zien er niet als woorden uit


Zo groot

En tegelijkertijd zo klein

Een goddelijke vonk

Die geen blijvend vuur aanwakkert

Scheppingsdrang

Die strandt op ergernis

Zien

Dat uitmondt in oordeel

Ontrouw aan poëzie

Niet schrijven

Maar stappen zetten

In een wereld

Die je niet ruim zit

Die de verwezenlijking is

Van een veel kleinere gedachte

 

KABBALLA

 

ik vertel me

 

op weg naar

tien

heb ik ineens veel meer gezien

iets heel anders dan

cijfers

 

ik noem

plots

de namen van

metalen

kleuren en planeten

 

ik tel niet meer tot tien

maar ik tel

terug tot god

met al mijn sefirot

 


Het voetbal

Is niet

De voetbal

Of

Een voetbal

Het voetbal

Is

Het voetballen

Niet

De voetballen

Voetbal

Dat is de bal

Met spelers en al

 

voorbij de grootsheid

 

de kleine woorden

die er ook zijn

 

ertussendoor

 

voorbij

het aanzien

 

het onaanzienlijke

dat er is

 

bewondering

wekt het niet

 

wel is het

vertrouwder

 

 

Ik heb geen fantasie

Ik schrijf zoals het is

 

Ik houd van je

 

Het is geen metafoor

Er bestaat geen vergelijking voor

 

Ik heb geen fantasie

Ik schrijf je een kaal

Maar welgemeend

 

Ik houd van je

 

Ik heb geen fantasie

Ik heb je lief

 

Hoeveel fantasie

Is er nodig om je lief te hebben

 

Ik heb liefde

Om je lief te hebben

 

 

Ik heb het uiterlijk van taal

En het innerlijk van stilte

 

Ik heb het innerlijk van schoonheid

En het uiterlijk van lelijkheid

 

Ik heb het uiterlijk van werkelijkheid

En het innerlijk van droom

 

Kijk me aan

Kijk de droom in de ogen

 

Zie wat ik had kunnen zijn

Aan de hand van wat ik ben

 

Zie de leugen die de waarheid is

Zie de gespletenheid

Die het leven is

 

 

Mijn wandelen is

Een geestelijk

Wandelen

 

Een geestelijk

Weg-

 

Wandelen

 

Uit

Verwarring

 

De wandeling uit

De wirwar

Van beelden

Naar

 

De orde

Van

Een à twee

 

Woorden

 


Ik meld niets

 

Ik toon

Ik teken

 

Deze woorden

Zijn

Niet meer

 

Dan

Een natuurkundig verschijnsel

 

blondheid

je haren geven licht

je ogen staan zo donker

 

twee zwarte kooltjes

met het vuur

van binnen

 

en in mij

gloeit het


Ik wil als de wind gaan liggen

Als ik moe ben

En ik wil als de storm ontsteken

Als de krachten in mij herleven

 

Ik wil zijn als de natuur

Gewetenloos kwaad doen

Maar ook gewetenloos goed

 

Ik hoef er

Geen hemel of hel

Voor in ruil

 

Mensen

Als Mengele

 

Waren

Geen engelen

 

Nee

Ze waren eng

En ang-

 

Staanjagend

 

Ik vind

Het vreemd

Dat ze hebben

Bestaan

 

Mengelen bestaan

 


MONDIG

 

Sprekend voor mezelf

Spreek ik soms anderen tegen

 

Ik heb een mond gekregen

En men zal dat weten ook

 

Er ligt iets pijnlijk eigens

In die mond

 

Iets onverzoenlijks

 

 

OLD MAN

 

 

 

Strompelt de trap op

Doet moeizaam zijn stappen

Een stok gaat hem voor

 

Strompelt

Door 1981

Augustus

Warme zomer

Selfservice restaurant

Discoklanken

 

Vleesgeworden anachronisme

 

Schuifelt vooruit

Dikke bril op

Hoorapparaat in

Onderlip

Bijna als tong uit zijn mond

Waar geen generatie meer aanhangt

 

 

 

REGENKIND

 

 

Stampen in de plassen

Ik vind er niets meer aan

 

Is het met mijn jeugd gedaan

Nu ik met een boog

Om alle plassen heen loop

 

Staat volwassen zijn gelijk

Met de afschuw van plassen

 

Nu ik niet meer stampend nat word

Word ik nu eindelijk

Volwassen

 

 

SELECTIE

 

heel dit leven is niet geleefd

want ik werd niet geboren

 

mij werd het misgund om mij

van heilige ontwikkelen tot boef

 

of omgekeerd

 

een kind

is het bijproduct van liefde

een investering in je oude dag

een pronkstuk voor familie

 

als het niet volmaakt is

is het niet waard om te worden gebaard

om lief te worden gehad

 

al het onvolmaakte

moet uit de schoot verstoten

 

pas met een volmaakt kind

begint het volmaakte leven

 

hij wijst

zomaar ergens heen

het kind

 

ik weet niet

waar

het aangewezene zich bevindt

 

ik weet niet

wat het is

wat hij aan wijst

 

de open ruimte

likt zijn vinger af

 

zijn vinger gedoopt

in een ondefinieerbaar doel

 

Ze wilden een kind

Dat kind werd ik

 

Toen wilden ze een man

En die man bleef kind


Iemand als ik

Moet naamloos zijn

 

Wat voor naam moet iemand hebben

Die zijn neus snuit

Zich aankleedt

Zich haast om naar zijn werk te gaan

 

En slaapt

 

Is er wel

Een naam voor een werkwoord

 

Ze zwaait met papier

Op het papier staan letters

Vette inkt

In inkt staat het onverbiddelijke

“Bloedbad in Bagdad”

Ze zwaait

Alsof ze zwaait met een vlag

Waarvan ze niet weet dat die met bloed is bevlekt

Ze zwaait met een vlag

Alsof er een koningin voorbijkomt

“Wees welkom koningin

Raak me aan

En ik voel me ook koningin”

Onder haar arm het Eindhovens Dagblad

Of is het de krantenkop

“Bloedbad in Bagdad”

Voorbijgangers houdt ze aan

“Hebt u interesse in een abonnement

Op het Eindhovens dagblad”

(het bloedbad in Bagdad)

Ik vrees dat zij geen kranten leest

Deze wereldvreemde schoonheid

Die ik vragen hoor:

“Wilt u een abonnement op

Het Eindhovens Bloedbad”


Onder de liefde

In de spiegel kijken

 

Hoe ik het doe

Hoe het is

De liefde

 

Hoe wij samen

De liefde vormen

 

Zien

Dat mijn liefde

Eindelijk niet meer alleen is

 

Zien

Hoe zij zich

-Eenmaal gedeeld-

Verhevigd ziet

 

Alsof wij samen

Atomen splijten


FUUTLAAN

 

Aan de ene kant

De huizen

 

Aan de andere kant

De struiken

De plaatsen voor

 

Rovers en zwervers

 

En iets verder

De treinen

 

Voor hen die komen

Van heinde en ver

 

Voor hen

Die nooit blijven

 

Daar woont Europa

Daar woont de wereld


Ik weet niet

Of dit wel een gedicht is

 

Ik weet alleen

Dat dit woorden zijn

Maar ik weet niet

 

Wat de dichtheid van

De woorden is

 

De woorden zijn samen hier

 

Ze genieten van

Elkaars gelijkheid

klein zo staat het daar je denkt aan alles alles komt bij je op zie je hoeveel dat klein bevat zulk een hard woord als klein zulk een hard ding als klein


de afmetingen van het vlees zijn alleen nog maar afmetingen er bestaat alleen nog maar klein kort dat haast geen vlees meer kan zijn zo kort


vrede schreef zij en ze bedoelde bezit is strafbaar wie goedvindt is medeplichtig wie zich niet verzet doet mee wie niet uitstapt die helpt mee om de moordmachine van het westen draaiende te houden die blijft een rad in het raderwerk van het kwaad ook wie besluiteloos toeziet hangt aan dat wat wordt misdaan


je zult maar zoveel en zulke lange poten hebben als een langpootmug je zult maar kunnen lopen tegen de muur en tegen het plafond omhoog met armen en benen veel langer dan je lijf en toch niets anders om handen hebben dan te lopen en te vluchten en van de hele wereld iets te duchten je zult maar een langpootmug zijn in de kamer van een mens en bewegen en gezien worden en je zult maar niet meer zijn

DOEN

 

de tafel opruimen

ik moet het doen

 

het boek lezen

het artikel schrijven

ik moet het doen

 

maar

doe ik het ook

of kijk ik slechts naar

wat ik moet doen

 

ik kan ook blijven kijken

 

het doen niet zien

het moeten niet zien


HYMNE

 

niet in een volk

van duitsers

belgen

nederlanders

europeanen

 

geloof

ik

 

ik

geloof

in een volk van

 

Zachtaardigen

en

Blijmoedigen


TSUNAMI

 

Het dode kind

 

Dat kan toch niet

Het kind zijn van die ouders

Nog in leven

 

In de verste verten

Lijkt de dood niet

Op het leven

 

Noch van de vader

Van wie hij de ogen had

Noch van de moeder

Van wie hij het kinnetje had

 

Heeft het kind

Die grauwe huidskleur

 

De doden

Zijn van een ander ras


de nacht

de eenzame nacht

ze verleent me

de ruimte om

te groeien

 

in het bijzijn

van anderen

lukt me dat niet

 

ik heb

de ogen, het licht

van het donker nodig

om te groeien

kritiekloos

naamloos

 

ik ben niet zo

bedreven in

de dingen van

het leven

 

was het altijd dag gebleven

was ik immer klein gebleven


Omdat

Alle mannen

Alle vrouwen willen

 

De man de vrouw

Een man een vrouw

 

Geen man geen vrouw

 

Wil ik jou

En jou en jou


Waar zit mijn onaangename kant?

 

Links of rechts?

Onder of boven?

Achter of voor?

 

Ik weet het niet

Ik weet alleen

Dat ik die het liefst versluier

Met een zo algemeen mogelijke gedrag

 

Alle regels van wellevendheid

Neem ik in acht

 

Oh, de zwaarte van die onzichtbaarheid

Van dat onzichtbaar houden

Mij gedeisd houden

Ik laat me helemaal niet zien

 

Ik doe alsof ik ben

In plaats van helemaal te zijn

 

Wie mij ziet

Die ziet in 1 oogopslag

De getergde blik van de geketende

Het onlevende, onvrij

 

Met mijn onaangename kant

Dood ik tevens mij

 

de portefeuille

ze schaart zich

bij al het verlorene

 

al waar ik niet naar

ben blijven kijken

 

ik moet slapen

om alles te hervinden

 

om niets

verloren te zijn

 

 

 

 

overzie ik mijn leven

dan herinner ik mij

een uitspraak van de directeur

van de meao

 

die een schokkende mededeling deed

over mij

 

jaren bleef die uitspraak

mij achtervolgen

 

“Willem heeft geen persoonlijkheid”

 

nu wil ik graag die uitspraak nuanceren

ik wil er zelfs tegen ageren

 

in wezen heeft hij gelijk

en in wezen heeft hij geen gelijk

 

ik ben nooit voor mezelf opgekomen

maar meer voor een meerderheid van stemmen

 

ik heb de persoonlijkheid van

een democratie


ZONDER VERKLARING er is zo weinig te begrijpen als je alleen maar ziet wat er is deze helderheid van maan nacht ster deze duidelijkheid


Van de vlinder en de roos

 

Een zang

 

 

Ze werd gewurgd

Door een roos zich sloot

Een roos die ging slapen

 

De roos ging dicht

Want er was geen licht

 

En voor haar geen lucht meer

 

Trage trage vlinder

 

Morgen

Als de zon opgaat

De roos weer opengaat

En je vleugels openklappen

 

Zal de roos voor je vliegen

Zal de roos je vliegen

Zal de roos vliegen

 

Zoals jij eens deed

 

Trage trage vlinder

De zon verdort je vleugels

 

Verwelkende vlinder

In bloeiende roos

 

Een bij zal schrikken

Maar even later

Honing halen uit je hoofd

 

Honing die smaakt naar

Zoete nachten

In het wilde licht

 

Honing

Die de bij zal meedragen

Als jouw verleden

 

En een bij vliegt

Met twee verledens

Van bloem naar bloem

En weet straks niet meer

Wat zijn eigen verleden is

en een vlinder

zonder verleden

krijgt de kleur van de roos

 

rozen rozen vlinder

 

een vlinder ruikt naar rozen

een vlinder ruikt naar maneschijn

 

tragen trage vlinder

rozen rozen vlinder

 

wie weet nog

dat je vlinder was

 

dat je vloog

van bloem naar bloem

van licht naar licht

 

de rozen zwijgen

slapen ontwaken

weten niet

 

dat een vlinder in hen is neergedaald

 

dat een vlinder

in hen

is

neergedaald

 

en roos werd

 

een roos

van hemel en aarde

 

een roos

van bloed en sneeuw

 


VII

 

Klokslag twaalf wordt de postkoets weer

Pompoen en veranderen de paarden weer

In muizen

Haastig verlaat Assepoester de balzaal

Om in ieders herinnering

Dat droombeeld te blijven

 

Rennend van de trap af verliest ze

Haar schoen: haar glazen muiltje

 

De baljurk slijt plots tot poetsvrouwkleren

Het haar verruilt het kroontje voor het hoofddoek

Klokslag twaalf

En niemand durft zij de verandering te tonen

Ze wenst niemand te laten weten

Dat niets meer is wat het was

 

Alleen haar glazen muiltje blijft van glas

 

Dat een kleine schoentje

Dat haar voetje perfect past

Is het enige van de tover

Dat nog over is

Het enig tastbare van de droom

 

Oh liefste

Zegt later

De prins

 

Toe

Pas dit glazen muiltje

En treed weer

In het voetspoor van de droom

 


Verstilling

 

De tijd aanraken

Opdat zij goud wordt

Of

 

Winst geeft

 

Of tenminste

Mee geeft

 

Opdat jij de tijd niet

Tegen hebt

 

Op de tijd drijft

 

De rode zee

De dode zee

Van tijd

 

 

TIJDELIJK GELUK

 

Je ging alleen naar huis

En je kwam heelhuids thuis

Wat een geluk

 

Je had kunnen worden verkracht

 

Je bent naar huis gegaan

En je hebt je lot ontlopen

 

Het lot was lief voor jou

Het begeleidde jou

Als een ware vriend

 

Nee

Je werd niet verkracht vannacht

Het lot heeft iets anders in gedachte


WONDER

 

Er valt iets stuk

 

Ik raap de scherven niet op

Ik loop er om heen

Ik loop tussen de scherven door

 

In volkomen aanvaarding

Van de situatie

Dans ik

 

Met het ongeluk

Met de nieuwe gestalte

Van de werkelijkheid

het weten

geplaatst

in

 

het onbekende

 

zonder

hypothese

 

bewijs maar eens

het idee

achter

 

de leegte

 

vind maar eens

een mening

in

 

het objectieve

 

vind maar eens

een oordeel

 

tussen

 

alle deeltjes


Mijn bloed

Mijn hoogstpersoonlijk bloed

Van bloedgroep A

 

Het stroomt door mijn lichaam

En het stroomt niet de straat van Hormuz in

 

Het is geen rivier

En het staat niet op de wereldkaart

Mijn lichaam is geen blijvend gebied

De tijd tikt onpersoonlijk door

 

Later worden

Is een verouderingsproces

 

Maar niet voor de tijd

Die met nog altijd even krachtige

Tikken en slagen blijft

 

Verstrijken

Het zichtbaarst van de tijd

Is het voorbijgaan

 

Beeldloosheid

Wordt op beeldloosheid gestapeld

 

Onpersoonlijk als ze is

Voelt ze zich nergens bij betrokken

 

Alleen de lucht betrekt

 

Wie naar buiten kijkt

Heeft geen weet van de tijd

 

Wie kijkt

Die ziet

Dat we in de wereld staan

 

Midden in de turbulentie

We zien via satelliet

Iemand die zich bevindt

Op een gebied

 

Iemand die niet zelf

Dat gebied is

 

Iemand

Op een plaats

Die zichzelf

En iets

 

Verplaatst


In een plas

Ondiep

 

Komt de hemel

Naar beneden

 

De hoogte

Haalt zichzelf omlaag

 

Ik kijk en zie

De hemel

Onder me

 

Ik kan stampen

In een plas

 

En stappen

Op een wolk


ik vergeet de planten

water te geven

 

en ik krijg even later

het verwijt

 

dat ik de planten

laat sterven

 

de planten

sterven uit zichzelf

zeg ik

 

ik zie de planten

ik zie

hoe ik vergeet

 

HOLLANDSE HERFST

 

we willen leiders kiezen

en weer wegsturen

met welgeteld 1 stem

 

met een rood potlood

zetten wij

koningen op de troon

en

 

met een rood potlood

roder dan zijn bloed

zetten wij hen weer

tot aftreden aan

 

aan het eind van alle revoluties

staan wij in een stemhokje

 

schrijvend

alles rood kleurend

zijn wij god en zijn gebod

 

door heel het land klinkt

onze rode stem

 

WK 2010

 

Kom

Kijk mee

 

Kom

Wees met me boos

Wees met me blij

Wees met mij teleurgesteld

 

Kom

Kijk mee

Laten we samen juichen

Als het doelpunt valt

Laten we samen treuren als

Het tegendoelpunt valt

 

Kom

Kijk mee

Laten we hoe dan ook

Elkaar in de armen vallen

 

Ons samenzijn als eindresultaat

 

DE VREUGDE VAN EEN DJ

 

vrolijk

leest hij het nieuws voor

ja, er is weer nieuws

er zijn doden gevallen

 

hij is zo blij

met het nieuws

zo blij als een kind

met sneeuw

 

er zijn doden gevallen

en ze blijven

zo mooi liggen

er zijn doden gevallen

 

ik heb

iets te vertellen

zoveel doden zijn er gevallen

en ze maken mij interessant

 

zie hoe ik groei

als ik vertel

dat er doden zijn gevallen

hoeveel doden er zijn gevallen

 

de doden

ze groeien op mijn rug

de doden

ze maken me groot

 

gezonder leven

 

het is denken

door kleiner te gaan schrijven

nooit

het einde van de bladzij te bereiken


ik houd me

aan de mij voorgeschreven

twee liter water per dag

 

toch gaat het sterven

haar eigen gang

 

ik doe aan ouder worden

zonder ook maar

de geringste vorm van inspanning

 

ik doe

met mijn gezondheidsstreven

enkel aan

verlenging van mijn leven

 

maar hoe gezond ik ook leef

de dood weerstreeft

de wens eeuwig te zijn

 

ik heb me te houden aan

de mij bemeten spanne tijd

 

wat baten mij

twee liter water per dag

 

geef me mijn bril

geef me mijn wijn


TELEKOMST

 

Je belt

En ieder is

Er niet

Er wel

 

Ook al neemt er iemand op

Men is niet werkelijk

Thuis voor jou

 

Je belt

Je zegt iets

Door de telefoon

En iemand zegt iets terug

 

En samen

Houdt men de de schijn hoog

Dat men praat

 

Dat er daadwerkelijk

Iets wordt gezegd

 

Maar

Eigenlijk klinkt gewoon

De in-gesprek-toon

 

 


HARING EN SLAGROOM

1

 

Haring

Slagroom

 

Afzonderlijk

Zijn ze beiden te genieten

 

Gezamenlijk

Is hun smaak onverenigbaar

 

2

 

Dus scheid ik de tijdstippen

Waarop ik hen tot mij neem

 

Donderdag de haring

Vrijdag de slagroom

 

3

 

Nooit zal ik kiezen

Tussen

Haring en slagroom

 

De keuze laat ik over

Aan het moment

 

Dat ik zin heb in haring

Trek heb in slagroom


VRAAG EN VORM

 

het heeft ergens de vorm van

 

het heeft iets van een lepel

maar niet helemaal

 

het heeft iets van een zeefje

maar het heeft vooral iets

van zichzelf

 

dit gevlochtene

dit vluchten voor

dit op de vlucht zijn voor

een uiteindelijke vorm

 


wat ik er mee moet doen

is

 

me afvragen

wat ik ermee moet doen

 

en het me misschien

niet eens

 

afvragen

 


wat zou het kunnen voorstellen

en waarvoor zou het kunnen dienen

 

ik weet het niet

 

ik weet alleen dat ik het hebben wilde

en dat ik het nu heb

 

niet als een ziekte

nee

eerder als

 

een prettig onbestemd gevoel

 


alsof het iets zou kunnen bevatten

alsof er iets mee zou kunnen worden gedaan

 

voorlopig is het goed zo

zo zonder waarom

 

daarom

daarom alleen al

 

alleen

 


waarom weet ik niet

maar het is volkomen nutteloos

 

daarom

 

niet

dat ik een verklaring zoek

 

ernaar kijken

is genoeg

 

ernaar kijken

en de vorm in me opnemen

 

alsof

het iets zou kunnen inhouden

 

alleen

de bestemming vermoeden

 


ik ruil het wanhopige

tegen het speelse in

 

ik wil heel licht

de dingen interpreteren

 

ik wil ze niet

die teneerdrukkende zwaarte geven

 

nee een begrijpelijke lichtheid

schrijf ik ze toe

 

een dansbaarheid