I
Deirdre wordt geboren
Zij die huisde in
Het donker van de wond
Het zwaard in de schede gestoken
Wordt een toorts
Waarmee men steden brandschat
Ze komt voort uit
Een donkere holte
En zet
Het donker voort
In de morgen
Omgeeft haar reeds
De avond
Geboorte is de voorafschaduwing
Van een moord
II
Aan haar wieg staat de druïde
Die haar de weg voorspelt
En de demonen aanspoort
Het verhaal is geschreven
Ze hoeft het alleen maar
Te beleven
Maar wie voorspelt haar
De onverwachte momenten van geluk
Naast het juk van de vloek
Naast de loden mantel van verdoemenis
Draagt zij vleugels
III
Is zij
Het verlichte inwendige van
Het leven
De vlam
Het vuur
Waarop het bloed kookt
IV
De schede opent zich
Het zwaard heeft er zich
Reeds lang uit teruggetrokken
Nieuw leven wordt ontkurkt
Een blind kind stroomt uit
De flessenhals
Aarde is de beker
Waarin de jonge wijn
Wordt uitgeschonken
Zij wordt gezien
Zonder te zien
Zonder zelf te zien
Haar ouders wachten haar
En al wat haar te wachten staat
V
En de druïde staat aan haar wieg
Van haar
Zij
Die haar moeders buik omwoelde
De wortels in grond
Veroneffenen het pad
Zij
De uitgegoten wijn
Die later mannen
Dronken van liefde voert
Ze ligt daar onwetend
En zo teer in rust
Een vaderhand streelt haar
Maar hij kan haar niet
Behoeden voor haar bestemming
VI
En de druïde staat aan haar wieg
En een vaderhand laat haar eens los
Zodat zij uit kan vliegen in het levensruim
Uit kan stromen in de levenszee
De dochter
Blind nog
Huilt
Tranen stromen
Uit haar nog niet ziende ogen
Reeds uit mededogen
Met allen die vallen voor haar
Zij
Die in vruchtwater baadde
In bloed
Rood als wijn
Wordt schoon
Gewassen
VII
Oh
Zo zuiver als
Dit kind te zijn
Zo onbezoedeld
Een moeder reikt haar
De borst
Hier
Drink dit leven
Deirdre
Weiger het niet
Drink
Dit witte sap van
Amandelen
Deirdre
Er staat
Een druïde aan je wieg
VIII
Een vader
Een moeder
Die bezorgd
Een nieuwe jeugd omringen
Zolang ze groeiende is
Een beschermende
Kring om haar vormen
De magische cirkel van ouderschap
IX
Lacht ze
Dan verhevigt
De schaduw
Haar lach
Als ze lacht
Is dat het onvoorspeld moment
Ze zal lachen
Ze zal ook lachen
Waarom heeft de druïde
Dat
Haar vader niet gezegd
X
Hij stak het zwaard in de schede
Om het leven te peilen
Om het daarna te steken
In het eigen vlees
Het eigen hart te doorboren
Met de smart van
Het smadelijk verlies
Hij stak het zwaard in de schede
Om uiteindelijk zichzelf te verwonden
Het zwaard rust niet uit
In de schede
XII
Het zwaard rust niet
Voor het in de schede rust
Voor het
Het ware donker is aanschouwd
Voor geproefd wordt
Van de voorwereldlijke nacht
XIII
De vader
Zal een dochter wekken
Uit de vrouw
De jongen ziet
Het meisje dat hij is
Terug
Het meisje
Een mengeling van gezichten
XIV
De druïde zegt niets
Over het wonder van geboorte
Hij heeft slechts
De rampspoed van het land
Voor ogen
Hij ziet in de toekomst niet
Het heden
Hij ziet in de glazen bol
Niet de glazen bol
Diep in het innerlijk ligt
De verte
Pupillen die zich verkleinen
Tot een minieme stip
XV
Ogen
In het zien
Speelt het zich af
Ogen
Daarin ligt reeds
Het geziene
Volgens de ziener
Leven is vooralsnog
Tastend gaan
Aanraken
Ervaren
Onder
Gaan
XVI
En de vrouw
Haar wacht het moederschap
Het ouderschap
En de rouw om het kind
Dat het huis verlaat
Zij stelt zich open voor
Het zwaard
En voor het dragen
Negen maanden
Zwaar van leven
Af te geven
Naar groot te brengen
Zij stelt zich open
Voor de bol
Die haar schoot uitrolt
Alle zuilen van het paleis
Omver
XVII
“Helden zullen om haar strijden”
Voorspelt de druïde
De moeder van Deirdre
De nacht
Die haar negen maanden omhulde
Zal haar aura blijven
Het raadselachtig donker
Van haar pupillen
Waarin alle mannen verdwijnen
Eenmaal aangekeken
Wegkwijnen
Zij zal hen
De rede ontnemen
Haar gezicht is
De sluier voor hun waanzin
XVIII
Wie haar ziet
Verliest
De rede uit het oog
Te droog
Is de redelijkheid
Mannen willen huilen van waanzin
Huilen uit al hun wonden
Alle wonden
Behalve de ogen
Met haar beeld gedroogd
Zij steken het zwaard
In het hart van elkaar
Het ijzeren zwaard
Mannen
Vallen zullen zij
Voor haar
IXX
Met haar naam op hun lippen
Sterven zij
Haar beeld
Is het ware beeld van de dood
Deirdre
Ik zie je
In het morgenrood
In het licht van andermans avondrood
Je slaapt
Het later
Is een gruwelijke droom
Deirdre
Je bent nog zo klein
Zo veilig klein en blind
Als je je ogen opent
Verbreek je
Het zegel van je onschuld
XX
Open jij je ogen
Wordt tegelijkertijd
Het lot ontsloten
Het beginsignaal
Voor het spel der goden
Blijf slapen
Deirdre
Zeg
Dat je niet meedoet
Vader
Moeder
Stuur die druïde
Aan mijn wieg
Weg
XXI
Laat mij geen wig drijven
Tussen broeders of vrienden
Laat mij niet de bijl zijn
Die het hout splijt
Laat mij de bron van droefenis zijn
Die de treurenden verenigt
Laat mij het licht zijn
Van de rijzende zon
Die ieder op doet zien
En in één richting doet kijken
Bewonderend
Verstild
Zonder ooit naar mij te reiken
In vrede met het onbezit
XXII
Maar Deirdre
Kan nog niet spreken voor zichzelf
En zij zal ook nooit voor zichzelf spreken
Haar verschijning zal steeds
Een raadsel blijken
Een betovering
Niet te verbreken
Een betovering
Die alleen met
Het klimmen der jaren
Weg kan vagen
De vreemde hand
Die haar telkens weer
Boetseert
Verhoudingen hergroepeert
XXIII
Een vreemde hand
Werkt constant
Aan Deirdre
De pottenbakker
Die haar als een vaas
De hoogte intrekt
En die haar
Eenmaal op aanvaardbare hoogte
Weelderig vormt
En haar verleidelijk
Haast onweerstaanbaar maakt
Die vreemde hand
Is een wrede hand
Die harten breekt
Harten
Niet van steen
Maar van porselein
TWEE GEHAVENDE SCHOONHEDEN
Mooie meiden zijn mooie slachtoffers
De oogschaduw loopt uit
Lippenstift verhult het bloed niet langer
Er zijn andere hartstochten dan liefde
Het is naast zomer
Woede vrijheid angst
Zeven doden dansen op het kermen der gewonden
Gejuich klinkt uit geweren
We plakken pleisters
We leggen verband aan
We maken ons opnieuw op
Mooie meisjes
Ze krijgen een boeket met stukken metaal
Een bosje traumaas
Mooie meisjes
Maak je op en ga naar buiten
Ga de dood versieren
Storm kruipt onder je rokken